Houdt God van jazz?
OVER JAZZ, GELOOF EN SPIRITUALITEIT

door Hans Zirkzee
Hallelujah i love JAZZ so
Hallelujah I dig JAZZ so
Yeah JAZZ IS MY RELIGION
HOUDT GOD VAN JAZZ?
Fundamentele discussies over religie behelzen over het algemeen twee zienswijzen: God schiep de mens of de mens schiep God. Aan dit dispuut komt waarschijnlijk nooit een einde. Ook omdat nog steeds onduidelijk is welke God de beste is. Tenminste voor zover hij/zij, al dan niet, bestaat. Een lange tijd werd de kerk beheerst door vragen; of het voor christenen is toegestaan om naar jazz te luisteren en of jazz wel spiritueel is? Menigeen beschouwt de saxofonist John Coltrane (23 september 1926 – 17 juli 1967) als de meest spirituele musicus in de geschiedenis van de jazz. Coltrane geloofde in alle religies. Met zijn magistrale album A Love Supreme uit 1965 verklaarde hij zijn liefde voor God en de muziek. De schepper was voor hem universeel. Het zal dan ook niet verbazen dat in 1971 in San Francisco de St. John Coltrane African Orthodox Church werd gesticht. Coltrane’s muziek en teksten en hijzelf worden daar nog steeds als zijnde heilig vereerd.

John Coltrane
Dominee Martin Luther (what’s in a name?) King sprak op het Berlijnse jazzfestival 1964:
‘God heeft veel dingen uit onderdrukking tot stand gebracht. Hij heeft zijn schepselen het vermogen tot scheppen gegeven – en uit dit vermogen zijn de zoete liederen van verdriet en vreugde voortgekomen die de mens in staat hebben gesteld om met zijn omgeving en de vele verschillende situaties om te gaan. Jazz spreekt voor het leven. De blues vertellen het verhaal van de moeilijkheid van het leven, en als je erover nadenkt, zul je beseffen dat ze de moeilijkste realiteiten van het leven omzetten in muziek, om er vervolgens met nieuwe hoop of een gevoel van triomf uit te komen. Dit is triomfantelijke muziek. Moderne jazz heeft deze traditie voortgezet en zingt de liederen van een complexer bestaan. Wanneer het leven zelf geen orde en betekenis biedt, creëert de muzikant orde en betekenis uit de geluiden van de aarde die door zijn instrument stromen. Het is geen wonder dat zoveel van de zoektocht naar identiteit onder de Amerikaanse negers werd voorgestaan door jazzmuzikanten. Lang voordat moderne essayisten en wetenschappers raciale identiteit schreven als een probleem voor de multiraciale wereld, keerden muzikanten terug naar hun roots om te bevestigen wat er in hun ziel roerde. Veel van de kracht van onze vrijheidsbeweging in de Verenigde Staten is afkomstig van deze muziek. Ze heeft ons gesterkt met haar zoete ritmes wanneer de moed begon te zakken. Ze heeft ons gekalmeerd met haar rijke harmonieën wanneer de moed begon te zakken. Ze heeft ons gekalmeerd met haar rijke harmonieën wanneer de stemming somber was. En nu wordt jazz naar de wereld geëxporteerd. Want in de specifieke strijd van de neger in Amerika schuilt iets dat verwant is aan de universele strijd van de moderne mens. Iedereen heeft de blues. Iedereen verlangt naar betekenis. Iedereen heeft behoefte aan liefde en bemind worden. Iedereen heeft behoefte aan handgeklap en geluk. Iedereen verlangt naar geloof. In de muziek, en dan met name in de brede categorie jazz, is er een opstapje naar al deze aspecten. We moeten creatief met de tijd omgaan.’
Vanaf de jaren twintig van de vorige eeuw deden talrijke kerkgenootschappen jazz in de ban. Jazz stond voor losbandigheid, zelfverheerlijking, drank, drugs en het uitlokken van onaangepast gedrag. Jazz was muziek van de duivel waarmee ‘halfgekke barbaren tot de meest verachtelijk daden werden aangezet’.
The Fisk Jubilee Singers
De sterk gelovige leden van de Amerikaanse Fisk Jubilee Singers zongen al in februari 1877 hymnen, spirituals en worksongs in de Rotterdamse Zuiderkerk. Zij brachten het Nederlandse publiek destijds in contact met een aantal vroege bouwstenen van jazz, zoals improvisatie, niet-westerse toonladders, syncopen en polytonaliteit. De hardnekkig groeiende populariteit van jazzmuziek transformeerde het standpunt van veel gelovigen en hun kerk. Het luisteren naar jazz werd steeds meer getolereerd. Religieuze liederen swingden niet, maar dat zou veranderen.
Tad Joans tijdens Poetry International 1973 (foto Wim de Boek)
De Amerikaanse kunstenaar, schrijver, filmer en trompettist Ted Joans (4 juli 1928 – 25 april 2003) werd vooral bekend als dichter. Hij schreef ‘Jazz is my religion’ waarmee hij zijn grote liefde voor zijn favoriete muziek betuigde:
JAZZ is my religion and it alone do i dig
the JAZZ clubs are my houses of worship and sometimes the concert halls
but some holy places are too comercial (like churches)
so i don’t dig the sermons there i buy JAZZ sides to dig in solitude
Like Harlem U.S.A. used to be a JAZZ heaven where
most of the JAZZ sermons were preached
but now-a-days due to chachacha and rotten rock ’n roll
alotta good jazzman have sold their soulsbut JAZZ is still my religion because i know and feel the massage it brings
like reverend Dizzy Gillespie/ brother Bird and Basie/Uncle Armstrong/Minister Monk/Deacon Miles Davis/Rector Rollins/Priest Ellington/His funkness Horace Silver
and the great pope John, John Coltrane and Cecil Taylor
they preach a sermon that always swings!!Yea JAZZ is MY relegion JAZZ is my story
It was my mom’s and pop’s and their moms and pops
from the days of Buddy Bolton who swung them blues to Charlie Parker and
Ornette Coleman’s extension of Bebop
Yeah JAZZ is my religion
JAZZ is unique musical religion the sermons spread happiness and joy
to be able to dig and swing inside what a wonderful feelingJAZZ is/YEAH BOY!! JAZZ is my religion and dig this:
if wasn’t for us to choose because they created it for a damn good reason
as a weapon to battle our blues!
JAZZ is my religion and its international all the way
JAZZ is just an Afroamercan Music and like us its here to staySo rember that JAZZ is my religion but it can be your religion too
but JAZZ is a truth that’s always black and blue
Hallelujah i love JAZZ so
Hallelujah I dig JAZZ soYeah JAZZ IS MY RELIGION
JAZZDIENSTEN
Ondanks het naoorlogse beschavingsoffensief van de overheid en de in confessionele kringen heersende anti-jazz opvattingen nam, zoals gezegd, de populariteit van de jazzmuziek in de jaren vijftig sterk toe. De groei van de, veelal particuliere, jazzclubs inspireerde de voormalig koopvaardijpredikant dominee Gouwe Julius tot het organiseren van zogenaamde jazzdiensten. Als vlootpredikant woonde hij jeugddiensten bij in West-Indië en de Verenigde Staten en hij ervoer dat de Bijbelse boodschap gemakkelijker ingang vond bij de jeugd als deze werd vergezeld van hedendaagse muziek. De eerste jeugddienst in Rotterdam met ‘modern ritme’, zoals Julius het noemde, vond plaats in oktober 1957 in een afgeladen societyhal van de Schotse kerk. Twee maanden later volgde een dienst in de Rotterdamse Schouwburg. De kerkenraad van de Schotse kerk vond dat er geen plaats was voor jazzmuziek in een godshuis. In de zomer van 2018 was de kerk een van de locaties van het jazzfestival North Sea Around Town…

De Schotse kerk aan de Schiedamsesingel in 1952 (foto SAR)
De twaalfhonderd zitplaatsen tellende Schouwburg was tot de laatste plaats bezet. Honderden bezoekers werden teruggestuurd. De begeleidingsband (piano, drums, bas, klarinet, trompet, trombone en twee gitaren), in de volksmond de Juliusband genoemd, bracht een modern repertoire van gospels, calypsomuziek en jazz. Volgens dominee Julius, die werd bijgestaan door zijn muzikale medewerker ds. C. de Bruïne, was de kerk de moderne jonge mens kwijtgeraakt en met allerlei liturgische vernieuwingen zou hij evenmin worden bereikt als de bosneger. Bij de dienst in de Koninginnekerk op 27 maart 1960 ontstond een rellerige sfeer; terwijl er plaats was voor twaalfhonderd toeschouwers, propten tweeduizend bezoekers zich naar binnen. Het hoogtepunt in de reeks was de dienst in de Grote Zaal van de pas geopende Doelen op 22 mei 1966. Opnieuw konden honderden jongeren konden niet meer worden toegelaten in de overvolle zaal.
‘Julius Jazzdienst’ in De Doelen op 22 mei 1966 (coll. TvS)
‘Ik vind het zeer belangrijk dat de jeugd deze diensten zelf organiseert’, zegt ds. G. Julius, hervormd predikant in Rotterdam-Centrum. Wij zijn in 1956 met de voorbereidingen begonnen en in 1957 hielden wij onze eerste dienst. Alles wordt georganiseerd door onze Jonge Kerkgroep. Wij doen dit, omdat wij van oordeel zijn, dat de psalmen de jeugd niet meer zo er aanspreken. Wij streven naar een vernieuwing van het kerklied. Dit is ons belangrijkste doel. De psalmen zijn weliswaar nieuw berijmd en er is ook enige verbetering te bespeuren, maar ik geloof toch niet dat wij hier kunnen spreken van een nieuw kerklied. Neem bijvoorbeeld psalm 73, waarvan de eerste regels luiden: ‘Ja God is goed voor Israël, is waarlijk goed, ik weet het wel….’ Nee, dan prefereer ik de liederen, zoals die in onze jazzdiensten gezongen worden. De meest van deze liederen zijn gemaakt door ds. De Bruine. De teksten zijn verantwoord en de melodie is beslist nieuw.’
Ds. Julius, die zelf ook soms zingt, vertelde dat het ritme en schema van o.m. de blues en de calypso voor ‘zijn’ liederen gebruikt zijn. Wij hebben, gaat hij voort, nu ongeveer twintig van deze liederen. In elke dienst wordt een nieuw lied ingestudeerd, met behulp van een zanggroep die uit leden van de Jonge Kerk bestaat. Wij begeleiden de zang dan met een jazzcombo. (…) Er bestaat veel belangstelling voor de diensten van ds. Julius. Hij houdt meestal zelf de toespraken en zijn wijze van preken spreekt de jeugd bijzonder aan. Hij is met de jazzdiensten begonnen in de Rotterdamse Schouwburg omdat zijn eigen kerk nog niet gereed was. Toen deze kerk, de Pauluskerk, echter voltooid was, werden de diensten natuurlijk daar gehouden. Wegens gebrek aan goede liederen en de lange tijd van voorbereiding, die voor elke dienst nodig is, worden de diensten eenmaal in de twee maanden gehouden. De overweldigende belangstelling maakt de Pauluskerk vanaf het begin veel te klein. Daarom worden nu twee diensten achterelkaar gehouden. Dit maakt het mogelijk, per avond ongeveer 2500 mensen, en natuurlijk vooral jongeren te ontvangen.
(Leidsch Dagblad, 9 maart 1963)
AREOPAGUS EN B14
In het souterrain van de nieuwe Pauluskerk startte Bert Julius, de zoon van dominee Julius, in oktober 1960 jazzsociëteit Areopagus. De jazzconcerten van stichting Areopagus voorzagen in een behoefte. Binnen één jaar telde de sociëteit meer dan vijfhonderd leden. Areopagus was een populair trefpunt, een ontmoetingsplaats waar het eenvoudig was om meisjes op te pikken.
Dominee Julius (links) en het trio Frans Wieringa (piano) met Huub den Hertog (bas) en drummer Tom van Steenderen (Jazzradar, 11 augustus 2021). Areopagus 4 september 1961 (foto coll. TvS).
Collega jeugdpredikant dominee M.L.W. Schoch, die jeugddiensten organiseerde in de Laurenskerk, zou een grote rol spelen bij de oprichting van een van de belangrijkste jazzclubs in Rotterdam. Schoch gaf onderdak aan de in augustus 1959 opgerichte jazzclub The Hill in Gebouw De Heuvel aan de Laurensplaats. Onder auspiciën van de Centraal Hervormde Jeugdraad vond de eerste bijeenkomst plaats op 12 september 1959 in de bovenzaal van het gebouw. Dick A. van den Berg (Jazzradar, 5 september 2022) hield een lezing over moderne jazz. Het kwartet van Frans Elsen en het trio van Ruud Kuyper (Jazzradar, 10 februari 2022) traden op. Op 26 september 1959 was het combo van de Jazzclub Zuid met Jan Rath (piano Jazzradar, 3 februari 2022), Louis Beijn (bas), Arie Groeneboom (drums), Leo Meyer (altsax), Hans van Leeuwen (gitaar) en Ruud Kuyper (fluit) te gast. Tussen de nummers door hield de jazzclubvoorzitter John Morks een theoretisch praatje over de jazz. Jazzclub The Hill zou tot februari 1960 tweewekelijkse bijeenkomsten organiseren, maar kon de continuïteit daarvan niet garanderen. Dominee Schoch benaderde daarop Frans Fransen, voorzitter van de in café Alhena gevestigde jazzclub B14, voor een doorstart van de concerten in Gebouw De Heuvel. Jazzclub The Hill vervolgde haar activiteiten onder de naam Jazzclub Metronome met incidentele concerten in De Lantaren en AMVJ. B14 zou aan de Laurensplaats uitgroeien tot het belangrijkste jazzpodium in Rotterdam sinds het legendarische Negropalace Mephisto uit de jaren dertig. Dat de club zo heette, doet er nu niet toe. Voordien was de zaak De Hel genaamd.

Pianist Kenny Drew 20 april 1963 in B14 (foto Henk Visser)
INTENSIEVE PROGRAMMERING
De tweewekelijkse sociëteitsbijeenkomsten werden aanvankelijk nog in een van de kleine zalen gehouden. Later verhuisde B14, wegens de toegenomen belangstelling, naar de grote zaal op de begane grond. Tijdens de optredens was er gelegenheid tot dansen. In het seizoen 1960-‘61 ging de club pas goed van start met wekelijkse concerten van de betere Nederlandse jazzbands. De intensieve programmering van B14 trok een groeiend publiek. In het seizoen 1962-’63 speelden, naast alle bekende Rotterdamse musici, onder anderen Han Bennink, John Engels, Dick Vennink, Harry Verbeke, Tony Vos en Hans Dulfer in de jazzclub. Op 9 maart 1963 stond er na jaren weer een jazzmusicus van naam uit de Verenigde Staten op een podium in Rotterdam. Promotor Jaap van der Klomp was het gelukt de tenorsaxofonist Johnny Griffin te boeken voor B14. Het Rotterdams Nieuwsblad en Het Vrije Volk recenseerden het concert als ‘de belangrijkste jazzgebeurtenis van de laatste vijf jaar in Rotterdam’. Vóór de pauze speelde de razendsnelle blazer met Wim Overgaauw, Han Bennink, Pim en Ruud Jacobs. Na de pauze trad hij op met Misha Mengelberg en Hans van Leeuwen, die Griffin the ‘finest guitar player in Europe’ noemde. ‘Iedereen was door het dolle. Er volgde ovatie na ovatie,’ schreef Paul Karting in True Note, het blad van B14. Johnny Griffin – over wie Toon van Vliet (Jazzradar, 20 juni 2022) ooit zei: ‘hij heb zoveel techniek, die speelt gewoon over zun eige heen ’ – trouwde met de Rotterdamse Miriam en woonde jarenlang in Bergambacht.
Johnny Griffin met Wim Overgaauw, Ruud en Pim Jacobs (Foto Henk Visser)
FEEST IN DE KELDER
Met de opening in februari 1964 van de voormalige fietsenberging van Gebouw De Heuvel als jazzkelder (‘uniek voor jazzminnend Nederland’) creëerde B14 voor het eerst sinds de Tweede Wereldoorlog een fulltime jazzpodium in Rotterdam met workshops, jamsessions, concerten van kleine ensembles en platenavonden. Elke avond was het feest in de kelder.
Gebouw De Heuvel
BRONNEN
Jazz in Rotterdam, de geschiedenis van een grotestadscultuur (2015)
Website wederopbouwrotterdam.nl
Wikipedia
Verder in de tekst vermeld

Hans Zirkzee
Hans Zirkzee
‘mister’ jazz in Rotterdam,
muziekdocent,
saxofonist,
concertorganisator,
schrijver, jazz-historicus,
auteur van Jazz in Rotterdam
(de geschiedenis van een grotestadscultuur),
winnaar Dutilh-Prijs 2016
OVER R†JAM
Stichting Rotterdam Jazz Artists Memorial