Albert ‘Ab’ Schaap

Hans Zirkzee interviewt

Ab Schaap tijdens Heineken Jazz Festival

Hans Zirkzee interviewt

Auteur van het boek Jazz in Rotterdam, Hans Zirkzee interviewde talloze jazzmuzikanten die een band met Rotterdam hebben of hadden. Muzikanten die veel reizen en mensen ontmoeten hebben vaak mooie en interessante verhalen te vertellen. 
Het interview vond plaats op 26 november 2014.
Het werd
 gepubliceerd in Jazz in Rotterdam..

OVER DE FOTO
Ab Schaap Kwartet voor de Vagebond, Rotterdam,
tijdens de derde editie van het Heineken Jazz Festival,
21 september 1985.

Albert 'Ab' Schaap

(Leende, 16 januari 1950)

"MIJN HONGAARSE LERAAR ZEI: DAT IS HEEL SLECHT VOOR JE EMBOUCHURE: JAZZMUZIEK EN SAXOFOON."

Albert ‘Ab’ Schaap werd op 16 januari 1950 geboren in Leens in de provincie Groningen. Hij kwam in 1980 in Rotterdam wonen. Zijn hoofdinstrument is saxofoon. Schaap speelde bij de Skymasters, het Metropole Orkest, Manteca en The Dutch Jazz Orchestra. In de hoedanigheid van saxofonist en dirigent heeft hij gewerkt met o.a. James Moody, Clark Terry, Sarah Vaughn, Jimmy Heath, George Coleman, Cecil Taylor en Toots Thielemans. In Rotterdam speelde hij met het James Long Quintet, Peter Ypma plus Eleven en het Rotterdams Jazz Ensemble. Voor veel van deze orkesten was hij actief als componist en arrangeur. Frans Elsen was zijn leermeester. Ab won in 1992 de Europese Jazz-compositieprijs van de International Association of Jazz Educators. Vanaf 1979 geeft Ab Schaap theorie-, ensemble- en arrangeerlessen aan de jazzafdeling van het Rotterdams Conservatorium. Van 1984 tot 2002 was hij de vaste dirigent van de Bigband van het conservatorium en na het vertrek van Bob Brookmeyer werd hij artistiek coördinator van de jazzafdeling tot 2003.

ZWOLLE
‘Toen ik in 1972 aan het Muzieklyceum in Zwolle ging studeren, gaf Frans Elsen daar facultatief les. Twee uurtjes bigband en twee uurtjes arrangeren. Dat is gekomen door Ruud van Dijk en Henk Meutgeert. Ruud van Dijk is nog steeds hoofd van de jazzafdeling van het Conservatorium in Amsterdam, adjunct-directeur en saxofonist. Hij was mijn eerste klarinet- en saxofoonleraar. Met Henk Meutgeert, de huidige dirigent van het Jazz Orchestra of the Concertgebouw, speelde ik veel samen op het conservatorium. Hij studeerde klassiek piano. Van Dijk en Meutgeert vroegen op een zeker moment aan de directeur: ‘Kunnen we niet iemand krijgen voor jazzmuziek?’ Aanvankelijk hadden zij Rogier van Otterloo op het oog, maar die had geen tijd. Toen zei Henk Meutgeert: ‘Frans Elsen is misschien nog wel geschikter dan Rogier van Otterloo.’ Dus Frans Elsen kwam en wij gingen naast onze klassieke studie op maandagochtend in een bigband spelen. Dat vonden onze leraren geen goed idee. Ik studeerde klassiek klarinet en mijn Hongaarse leraar zei: ‘Dat gaan we dus niet doen, hè. Dat is heel slecht voor je embouchure: jazzmuziek en saxofoon.’ Daar is het dus begonnen. Twee uur bigband. Twee uur arrangeren.

STUDIEVARIANT
Toen heeft Remi Selaar van het Rotterdams Conservatorium een truc verzonnen: een studievariant. Zodoende is in Rotterdam de eerste officiële jazzopleiding begonnen. Een jaar daarvoor werd er een cursus gegeven voor musici die al in de praktijk speelden, maar die een papiertje nodig hadden. Zij kregen les van onder anderen Ruud van Dijk (theorie), Rob Madna (piano) en Peter Ypma (ritmische scholing). Met dit papiertje konden zij op een muziekschool lesgeven. Maar Remi Selaar heeft onder invloed van de reactie van de inspecteur voor het Voortgezet Onderwijs gezegd: ‘Dan gaan wij die opleiding inpassen in ons curriculum en noemen wij het een studievariant.’

LICHTE MUZIEK
[
Inspecteur D. Zweers had moeite met de term ‘opleiding lichte muziek’. Hij was geen tegenstander van een jazzcursus, maar hij wees de toenmalige directeur van het Conservatorium, Cees Stolwijk, er op dat een nieuwe opleiding een ministeriële goedkeuring zou vereisen en dat daarvoor een planprocedure moest worden gevolgd. Hij vond het onverstandig de lichte muziek afzonderlijk te zetten. ‘Dat werkt de gettovorming van de lichte muziek in de hand.’ Daarnaast waren er volgens Zweers arbeidsmarkttechnische bezwaren. ‘De arbeidsmarkt van lichte muziek lijkt erg groot en is in feite toch weer klein.’ Hij vreesde voor de trendgevoeligheid van de sector en hij voorzag ook onderwijskundige problemen, want ‘er zijn eindeloos veel stromingen in de lichte muziek.’ Zweers legde geen verbod op de nieuwe opleiding, maar hij ‘aarzelde’. Brief 4988/Myys d.d. 19 september 1978].

LIGHT MUSIC?
Dus toen werden wij de eerste officiële opleiding in Nederland waar je kon afstuderen in jazzmuziek bij onder anderen Ferdinand Povel, Frans Elsen en Rob Madna. Later gingen deze docenten ook les geven op andere conservatoria. De inspecteur vond de naam ‘lichte muziek’ niet goed. Ik ook niet. De Amerikanen knapten daar op af als ze bij ons kwamen. Light Music? Wat is dat? Zij vonden het verschrikkelijk dat het hier zo heette. Zo heet het nu al jaren niet meer.

CODARTS
Jikke van der Giessen
[voormalig D’66 wethouder in Amsterdam, HZ] werd eind jaren negentig voorzitter van het College van Bestuur. Als ik moet vertellen wat er allemaal onder haar leiding is gebeurd, dan hebben we dus een week nodig. Laat ik het maar houden bij de constatering dat de afdeling jazz en Van der Giessen elkaar niet zo lagen. Daarnaast lag de focus niet langer op de twee hoofdstromingen klassieke- en jazzmuziek. Nog tijdens het directeurschap van John Floore werd de afdeling wereldmuziek opgericht. Later kwamen daar de circusopleiding, popmuziek en muziektheater bij. Blijkbaar was dat de aanleiding om het conservatorium een nieuwe naam te geven: Codarts.

HEEL VRIJ
De jazzopleiding heeft een enorme lijst van namen opgeleverd: Hans Eikenaar, Marcel Serierse, Toon Roos, Dick de Graaf, Jan van Duikeren, Ronald Kool, Rob van Bavel, Eric Vloeimans. De lijst is gewoon te lang om op te noemen. Veel oud-studenten geven nu ook les op school en op andere conservatoria. Ook van bijna alle winnaars van de Erasmus Jazzprijs, waaraan alleen studenten van Codarts mogen meedoen, hoor je nog veel. Rotterdam was en is nog altijd heel vrij. Je kan het artistiek gezien zo gek niet verzinnen of het is mogelijk. De leraren zijn heel flexibel. Den Haag was altijd de bebopschool. Amsterdam was de geïmproviseerde muziek. Ik heb daar ook nog lesgegeven, evenals in Hilversum. Rond 2000 zijn die laatste twee opleidingen samengevoegd.

OOK STRENG
In Rotterdam deden bijvoorbeeld de zangeressen eindexamen met vóór de pauze een jazzrepertoire met de bigband, die leidde ik, en na de pauze deden ze hun eigen ding. Fusion, pop. Dat was perfect. Je moest wel werken. Als iemand zijn scriptie niet afhad, kon je van school gestuurd worden. Henk Koekoek, de saxofonist, had zijn scriptie niet af en toen zei zijn docent Leo van Oostrom: ‘Dan ga je maar van school af.’ Hij moest echt van school af. In die zin was de school best streng. Maar dat is toch prima? In Amsterdam waren zij stik jaloers op ons. Ik zat laatst bij een eindexamen, voor een mastertitel saxofoon in Amsterdam. Toen zei het hoofd jazz: ‘Ab, vertel mij: wat is er bij jullie misgegaan? Want Amsterdam is het nu, hè’. Helaas moest ik toegeven dat door allerlei oorzaken de focus niet meer alleen op de jazzopleiding in Rotterdam ligt. Maar het is nog steeds te gek, hoor. Bij ons kun je nog steeds op een heel hoog niveau les krijgen en gelukkig zijn we wat het management betreft weer in rustiger vaarwater terecht gekomen. Je kunt je wel afvragen of er nog toekomst is voor de hardcore jazz. Misschien dat je juist in Rotterdam beter af bent, omdat je breder wordt opgeleid. Kijk maar naar iemand als Hans Eikenaar en bijvoorbeeld Aram Kersbergen. Aram speelt contrabas bij het Metropole Orkest en hij speelde enige jaren geleden basgitaar bij de popgroep Kane. Nog zo iemand is trompettist Jan van Duikeren. Hij speelt nog steeds veel jazz, maar zit ook bij Candy Dulfer. Dat is typisch Rotterdams. Wat dat betreft is het nog steeds een school waar je niet voor de WW wordt opgeleid.’

Interview 26 november 2014
Hans Zirkzee
Hans Zirkzee

Hans Zirkzee
‘mister’ jazz in Rotterdam,
muziekdocent,
saxofonist,
concertorganisator,
schrijver, jazz-historicus,
auteur van Jazz in Rotterdam
(de geschiedenis van een grotestadscultuur),
winnaar Dutilh-Prijs 2016