Bakstenen en cultuur

Bakstenen en cultuur

Er komt een extra ondersteuning van de overheid voor de culturele sector van bijna een half miljard euro.
€ 150 miljoen gaat naar gemeenten om die in staat te stellen om de cruciale lokale culturele infrastructuur te ondersteunen. Dit is naast de € 68 miljoen die beschikbaar komt voor de schade die gemeenten en provincies hebben opgelopen tijdens de Corona crisis.
Dat is mooi, maar waar gaat dat geld dan precies naar toe en hoeveel effect gaat deze ondersteuning krijgen op de positie van de kunstenaar in deze crisis? Het is goed om ter verduidelijking van deze vraag de situatie rond de gemeenten en hun infrastructuur eens nader te bekijken. Laten we de situatie rond de theaters en concertzalen nu eens als voorbeeld nemen.

PEPERDURE GEBOUWEN
Dat er in Nederland door projectontwikkelaars veel geld wordt verdiend staat boven elke discussie. Dat gemeenten uit deze ruif hierin als partner vrolijk mee verdienen is minder bekend. De ruimte voor lucratieve bouwprojecten is in het verleden steeds kleiner geworden en dan word je als projectontwikkelaar van bedrijfsmatig onroerend goed creatief. Kantoorgebouwen stonden vaak lang leeg zodat de aandacht op het ontwikkelen van de bouw van bijvoorbeeld theaters en concertzalen kwam te liggen. Het probleem daarbij was echter dat deze vaak tegen een laag bedrag op de balans stonden, en daar waar de gemeente eigenaar was, werden deze tegen een ‘sociaal’ of ‘cultureel’ tarief verhuurd. Deze beperkte huuropbrengst bij de gemeente werd gelegitimeerd door het sociaal maatschappelijk karakter van de activiteit van de instelling. Voor de herontwikkeling van dit soort vastgoed was deze tarifering een probleem, vandaar dat landelijk is bepaald dat er gerekend moest worden met een meer marktconforme huurprijs en waarderingsgrond van het object. Theaters en concertzalen werden hierdoor geweldige vastgoedprojecten.

Het bouwen daarvan ging in feite helemaal niet om cultuur. Cultuur kan je in feite overal maken, daar heb je de peperdure grote nieuwe theaters en concertzalen niet specifiek voor nodig. Zeker niet de enorme hoeveelheid daarvan in Nederland.
Veel theaters zijn in Nederland direct of indirect in bezit van gemeenten. Deze moesten nu hun vastgoed hoger gaan waarderen en daardoor een hogere huur berekenen aan het theater. Wat er nu binnen de gemeentelijke begroting gebeurt is dat er geld van de cultuurbegroting van de gemeente naar het theater wordt gestort en er direct een huurgeldstroom teruggaat naar de gemeente die bij financiën binnenkomt. De gemeenteraad denkt dat er geld wordt gestopt in cultuur maar het is feitelijk een rondje geld waar geen enkele cultuur van gemaakt wordt.

Het nut van de bouw van nieuwe cultuurpaleizen is de gemeenschap gewoon wijsgemaakt, ondersteund door een schijnbaar democratisch besluit en mooie beloftes. De nieuwe cultuurpaleizen zijn zoals gezegd zeer lucratieve vastgoedprojecten met gegarandeerde huuropbrengsten vanuit de gemeentelijke cultuurbudgetten. Hier en daar kreeg de gemeente ook nog het nodige prestige er gratis en voor niks bij. Daar kon geen kantoorpand tegen op. Ja, de projectontwikkelaar en de gemeente waren echt niet op hun achterhoofd gevallen.

Vele gemeenten vinden het al jaren veel belangrijker om geld te pompen in de bouw van een nieuw theater dan in de cultuur maar nu begrijp je ook waarom. Een betere investering dan een theater of een concertzaal bouwen was er nauwelijks te bedenken in vastgoedland. Geniaal moet ik zeggen.

BEGROTING VOOR STENEN EN PERSONEEL
Het is nu al jaren zo dat bij het merendeel van de begrotingen van de theaters en concertzalen de gemeentelijke cultuursubsidies op de grote hoop van de inkomstenkant binnen de opgestelde begroting terecht komen. Dat is uitermate handig want zo weet je tenminste dat er zeker een vast bedrag beschikbaar is voor de stenen en het personeel. Nu het programmeringsbudget nog.

Het programmeringsbudget wordt vastgesteld aan de hand van de ervaringen met de ticketverkoop en de verwachtingen daarvan, plus de bijbehorende horeca-opbrengsten. In het jaar daarna bleek dan meestal dat die verwachte inkomsten ruim het bedrag van de kosten van de programmering konden dekken en dat er zelfs dik aan verdiend werd.

De reden dat er aan de programmering verdiend wordt, werd gerealiseerd door het volgende beleid:

  • De kaartverkoop geldstroom zodanig afromen dat er minder inkomsten naar de producent of artiest van de voorstelling gaat. Lucratieve ideeën maakten hun entree, te weten: de theatertoeslag, de garderobe toeslag, de portemonneeloze pauze toeslag waarbij de aangeboden drankjes natuurlijk tegen verkoopprijs op het conto van de artiest kwamen, de partage afspraken en zelfs in sommige gevallen een bijdrage aan de scholing van het personeel.
  • Een focus op commerciële verhuur, zodat je geld uit de markt kan halen voor evenementen en congressen.
  • In zijn totaliteit een zodanig risicoloos programma van gegarandeerd goedlopende acts programmeren, dat er geen exploitatieverlies kan optreden.

De winst kwam ten goede aan de exploitatie van het theater en werd een vast gegeven binnen het opstellen van de daaropvolgende jaarbegrotingen. Zie hier de financiële valkuil van de Corona crisis voor de meeste theaters en concertzalen.

EXTRA TEKORTEN
Nu met de geringe publieksinkomsten als gevolg van de Corona crisis begint het drama zich te voltrekken.
Veel theaters en concertzalen komen met een groot begrotingstekort te zitten. Met al hun bijdragen die ze krijgen van de lokale overheid en andere ondersteuningen kan men zonder de gebruikelijke publieks- en horeca inkomsten niet eens de deuren openen. Hoe men nu de huur en het vaste personeel moet gaan betalen is de grootste zorg van dit moment, want men zit met een tekort zonder dat er een voorstelling geweest is. Men klopt bij de gemeente aan en hoopt op een extra ondersteuning. De programmering zien ze later wel. De kosten van de voorstellingen moeten zoals gebruikelijk uit de publieksinkomsten komen. Daar kan geen euro van de gebruikelijke cultuurbudgetten ingestopt worden. Met het huidige verdienmodel betekent dit dus dat de artiest of de producent het grootste deel van deze rekening gaat betalen. Wie er zo gek is om voor een grijpstuiver te komen spelen en zelf het financiële risico te dragen boeken we. Kanslozen genoeg.

Het ligt buiten alle verwachtingen dat de publieksinkomsten zullen terugveren naar die van het oude normaal. Hoe gaan we nu het financieel opgetreden tekort bij de theaters en concertzalen structureel zo aanpakken zodat de artiesten of de producent daar niet zo hard financieel geraakt door gaan worden? Dat zou eigenlijk de grote vraag moeten zijn.

Als het financieringssysteem van de theaters en concertzalen niet verandert, zullen een groot aantal van de ongeveer tweehonderd theaters en concertzalen die Nederland rijk is langzaam verdwijnen ongeacht de steun die ze nu extra krijgen. Dat kan niet anders.

RISICO
Daar komt bij dat het merendeel van het culturele aanbod dat in al deze theaters en concertzalen geprogrammeerd wordt niet gesubsidieerd is. Dat aanbod zal met het nieuwe normaal – lees verdienmodel- van dit moment langzaam verdwijnen. Wie gaat immers zonder overheidsondersteuning of een andere financiële garantie nog het financiële risico nemen zonder enig vooruitzicht dat zijn/haar productie op zijn minst kostendekkend is?  Ik zelf denk weinig artiesten c.q. producenten. Hoewel, ik zou niet gek kijken als het leger van werkloze podiumkunstenaars zonder enig vooruitzicht zich toch laat verleiden.

Wat je overhoudt zijn tweehonderd theaters en concertzalen in Nederland, die als ze niet verdwijnen alleen nog de gesubsidieerde gezelschappen en ensembles kunnen programmeren. Een karig en eenzijdig aanbod inhoudelijk aangestuurd door de overheid en de cultuurfondsen.

Misschien dat een enkele producent, gezelschap of artiest zich nog kan schikken met een uitgekleed programma in het zeer beperkte verdienmodel dat de theaters en concertzalen nu bieden, maar het zal de overlevingskans van de theaters en concertzalen niet veel baten. Men zal de exploitatietekorten hiermee nooit kunnen opvangen.

Is dit nu de beroemde infrastructuur waar onze minister het over heeft?  En wat moeten de gesubsidieerde gezelschappen nu met zo’n aangeschoten circuit? Voor deze, door het FPK aangestelde aanjagers van de podiumkunst in Nederland valt weinig meer aan te jagen lijkt me zo.

MEER BAKSTENEN
Nu las ik onlangs een bericht over de bouw van de nieuwe Meervaart, het theater in Osdorp/Amsterdam. De kosten worden geraamd op 100 miljoen. Ik woon zelf in Den Haag waar men nu bezig is met de bouw van Amare, een nieuw groot cultuurpaleis. De kosten werden daar al een paar keer overschreden maar zijn nu berekend op zo’n 210 miljoen. Je vraagt je toch af waarom niemand zich afvraagt wat de cultuur in zijn algemeenheid nu in deze tijd nog opschiet met deze buitenproportionele investeringen. Juist op dit moment, ten tijde van de Corona crisis.

Dit is zo maar een voorbeeld van twee theaters die qua bouwkosten op dit moment het eerste extra budget ter ondersteuning van de cultuurcrisis ten gevolge van de Corona epidemie al overtreffen. Met het grootste gemak wordt nog steeds voor nieuwe gebouwen met een culturele bestemming enorme hoeveelheden geld opgehoest terwijl de halve cultuursector sinds de Corona crisis aan het overlijden is. Zo werd zeer recentelijk in Den Haag, voor de komende vier jaar, nog een bedrag van 2,6 miljoen euro per jaar extra aan het cultuurbudget toegevoegd. Een substantieel groot bedrag zuiver en alleen om de exploitatiekosten van het hierboven genoemde Amare recht te strijken, terwijl er nog geen voorstelling is geweest. Een duidelijker voorbeeld van waar de prioriteit ligt is er niet.

MISBRUIK
Komt er nu niemand op het idee dat het tijdperk van schaamteloze misbruik van cultuurbudgetten in de vorm van de bouw of de exploitatie van deze grote cultuurpaleizen met hun torenhoge kosten voorbij is? De podiumkunstenaar schoot er financieel of qua mogelijkheden sowieso al weinig mee op maar in deze tijd kunnen we het geld wel beter gebruiken lijkt me. Dat geld kan beter gebruikt worden om de huidige kaalslag binnen de podiumkunsten in Nederland te voorkomen.

En dan heb ik het niet eens gehad over het feit dat er met het nieuwe normaal helemaal geen mogelijkheid is om deze zalen en cultuurpaleizen te vullen met publiek.

Ik ben benieuwd hoe lang deze waanzin nog overeind gehouden kan worden.
Nu, met de extra financiële injectie door de Minister is het de vraag of deze ondersteuning gebruikt gaat worden voor de exploitatietekorten van de infrastructuur en de exploitatietekorten van de grote instellingen.

Het merendeel daarvan zal dan automatisch verdwijnen in de stenen en het faciliterend personeel waarbij het rondje geld als vanouds weer compleet is.

De kunstenaar heeft daarbij het nakijken en zal zijn eigen boontjes moeten doppen.

 

 

 

Ben van den Dungen
musicus, componist, cultureel ondernemer,
docent saxofoon Codarts

SPEAKEASY