Een opmerkelijk verhaal van en over Jan Makor

BIOGRAFIE

Makor, Jan Odeon 1942 ed

door Hans Zirkzee

Auteur van het boek Jazz in Rotterdam, Hans Zirkzee interviewde en schreef over talloze jazzmuzikanten die een band met Rotterdam hebben of hadden. Musici die veel reizen en mensen ontmoeten hebben vaak mooie en interessante verhalen te vertellen. 
Deze biografie werd deels gepubliceerd in Jazz in Rotterdam en werd aangevuld met later beschikbaar gekomen informatie.

Johannes Adrianus ‘Jan’ Makor

(Rotterdam, 28 maart 1921 - Rotterdam, 10 oktober 2012)

"Toen was ik ook de pineut en ben ik in Wolfheze terecht gekomen. Vier dagen lopen. Ze praten weleens over de vierdaagse, maar daar lach ik om. "

Johannes Adrianus ‘Jan’ Makor (Rotterdam, 28 maart 1921 – Rotterdam, 10 oktober 2012)
(tenorsaxofoon, klarinet, zang, orkestleider. Geboren in de Ketenstraat).

Medio 2007 belde ik Jan Makor met het verzoek om een interview. Hij zong, speelde tenorsaxofoon, hij had zijn eigen (semi)bigband en ik was een flinke lijst aan optredens van zijn orkest tijdens de Tweede Wereldoorlog tegen gekomen. ‘Het gaat toch niet over collaboratie,’ vroeg hij. ‘Daarvan heb ik geen verstand,’ zei ik, ‘maar wat voor merk saxofoon had u en welk mondstuk?’ Het ijs leek gebroken en Jan voelde wel voor een interview, maar het kwam nu niet zo goed uit. ‘Ik bel u wel terug,’ zei hij. Jan hield woord en we maakten een afspraak voor 16 juni 2007. Jan was een broze en vriendelijke man die sprak met een zachte stem. Soms liet zijn geheugen hem even in de steek. ‘Het is al meer dan zestig jaar geleden.’ Maar binnen no time kon hij de feiten oplepelen. Iets wat de meeste oudere musici die ik interviewde ook meestal wel lukte.

Makor edit
The Novelty Georgians, later Jan Makor en zijn (Vox Humana) Dansorkest. Bezetting: Leen van Leen (v), Cor van Gool (p), Cor Pijpers (bas), Dick de Geer (tmb), Gerard Stal en Koos Schröder (trompet), Karel de Haas en Piet Snephaan (as), Kees Visser en Jan Makor (ts), Jaap Bijleveldt (slw) en Jack Snoek (git). Jan vond dat de instrumentenfabriek Vox Humana, de voorloper van Saris, zijn reputatie misbruikte en hij verbrak de verbintenis.

Ik kreeg kippenvel van de foto’s die Jan liet zien. De concertaankondigingen waren talrijk en nu lagen daar de foto’s. Hartje Tweede Wereldoorlog met zijn Novelty Georgians in Gebouw Odeon!
Jan aan het woord:

‘Ik realiseerde mij pas later dat ik als kind al interesse had in muziek. Ik kan mij herinneren dat ik aan het raam stond te luisteren naar draaiorgelmuziek. Toen merkte ik al dat ik niet alleen naar de melodie luisterde, maar ook naar de akkoorden en de begeleiding. Dat ik niet alleen het deuntje, maar meer hoorde. Dat heb ik mij later pas gerealiseerd. Dat realiseer je niet als je vijf, zes, zeven jaar bent. Wat mij echt bijgebleven is dat er zo nu en dan een bandje door de straat trok. Er zat een dikke drummer, een sproeterige man en dan was er een trompettist bij en een accordeonist en een saxofonist. Man, man wat vond ik dat fantastisch. Ik was er helemaal door gebiologeerd. Op de Mulo aan de Gashouderstraat raakte ik bevriend met Henk de Boer, die trommelde. Hij deed van alles. Hij was altijd met stokken bezig. Ik speelde mirliton, een soort gazoo. Je kon er op blazen en improviseren het was net echt, alsof je een instrument bespeelde. Als je niet goed articuleerde, kwam er geen geluid uit. Wij gingen in de Bijenkorf platen luisteren en stonden te kwijlen voor de etalage van Hakkert aan de Schiekade. Wij stonden met onze neus op het glas gedrukt naar die prachtige instrumenten te kijken. Selmer saxen, helemaal glimmend en gepoetst, trompetten, weet je wel. Onbereikbaar. Je zakgeld was tien, vijftien cent. Als we zuinig waren konden we nog wel een bioscoopje pikken in Thalia voor vijftien cent. Instrumenten hadden we niet. Toen kwamen we op het idee naar de fanfare in Kralingen te gaan. Dan krijg je een instrument mee naar huis. Ik kreeg een klarinet en ging naar les op de muziekschool van Valk, een heel bekende muziekschool. Die zat op de Spoorsingel, geloof ik. Daar heb ik mijn eerste noten geleerd. Er stond een advertentie in de krant van een kerel uit Zuid. Hij had een altsax gekocht en hij verkocht zijn tenor voor honderd gulden. Dat was een kapitaal! Mijn moeder heeft dat geleend. Mijn vader zag er helemaal niets in. Die dacht dat het een bevlieging was. Maar mijn moeder dacht er anders over. Het was geen topsax, maar ik heb er zeven jaar op gespeeld en er zat een pracht geluid in. Ik ging met mijn moeder met de tram. Het was stervenskoud en ik was er nog nooit geweest, op Zuid. Ja, wie kwam er nou op Zuid?

Makor op Tenor Odeon 1942
Jan Makor op tenor in Gebouw Odeon maart 1942

Toen heb ik les genomen bij Karel de Haas. Dat was een bekende figuur. Hij was de saxofonist van de Bobtonflippers. Karel de Haas was al aardig ver en die woonde in de Paradijslaan. Een vriend van mij, Jaap Bijleveldt, zei: Jan, je moet eens meegaan. Ik heb nou een orkest gezien en dat waren de Bobtonflippers die repeteerden in het centrum. Er zat zo een mannetje of tien, twaalf. Vier saxen, vier trompetten, ritmesectie. Ik was er helemaal weg van. Dat klonk geweldig. Ik dacht: zoiets moeten wij ook. Toen is het idee geboren van een eigen band. In begin 1941 hebben wij de band opgericht en die noemden we de Novelty Georgians, naar Nat Gonella and his Georgians. We hadden helemaal nog geen grote bezetting: Henk de Boer, Gerard Stol en Koos Schröder (trompet), Jan Schröder en Guus Crielaard (altsax), ik op tenorsax en Jaap Bijleveldt (slagwerk). We hadden geen gitarist, geen pianist en geen bassist. Moest je een zaaltje huren. Het eerst zaaltje dat wij huurden was bij café Versnel in Kralingen op de hoek van de Vlietlaan [Vlietstraat/Blaerdorpstraat, HZ]. Wij hebben verschillende zaaltjes gehad: op de Goudse Rijweg, Noordsingel, Oude Dijk en de Zaagmolenstraat. Veel zalen waren natuurlijk plat gebombardeerd. De repetitieruimte was meestal achter het café in een zaaltje waar feestjes gegeven werden. Het laatste was de gymzaal van de Prinses Margrietschool tegen over Lommerrijk. Dit speelde zich af in de periode 1941 – 1945. We hadden een contributie van 25 cent per week. Dat werd repeteren geblazen. Om de zaak beter te krijgen gingen we ook wel eens thuis repeteren. De trompettisten en de saxofonisten apart. In een later stadium kochten we bladmuziek bij Snoek op de Coolsingel in de noodwinkeltjes bij het postkantoor. Wij hadden een openingsnummer dat was When youre Smiling. Wij speelden in Palace, Odeon, Lommerrijk en we hebben in het Kurhaus gespeeld op een feest van de KLM. Later toen wij een wat grotere bezetting hadden, speelden Karel de Haas, mijn leraar, de trombonist Dick de Geer en pianist Cor Rietveld met ons mee. Saxofonist Wim van Driel maakte de arrangementen en ik verzorgde de zang, kondigde de nummers aan en deed de solo’s. Wij hadden vier saxen, drie trompetten en trombone. De razzia’s van november 1944 maakten een einde aan alle optredens. Van de bigband zijn er geen platen gemaakt. Dat is wel jammer. Wij waren geen beroeps, maar echt serieus.

Makor, Jan Odeon 1942 ed
Jan Makor, Gebouw Odeon 1942

Ik won de tweede prijs in de croonwedstrijd in Lommerrijk. Ik was wel een bewonderaar van Jan de Vries uit het orkest van Dick Willebrandts, een hele goeie band daar was ik helemaal weg van. Ik werd de Nederlandse Bing Crosby genoemd, maar dat hoefde voor mij niet. In de band zat Simon Rijke, gitarist van de Bobton Flippers en Herman Hensen, een goeie tenorsaxofonist. Hij speelde bij de pianist Piet van Sliedrecht. Ik heb nog een paar keer ingevallen op tenorsax met de Bobton Flippers van Dick de Haan en het orkest van Klaas van Beeck, dat zat ineens zonder saxofonist. Kreeg ik een telegram of ik naar de KRO-studio wilde komen. Dat valt niet mee, want dan zit je ineens met bladmuziek voor je neus die je nog nooit hebt gezien en ik ben niet zo’n goede prima vista speler. Ging het gordijn open en was het knal, knal.’

GLASPLATEN
Tegen het einde van het interview zei Jans vrouw: ‘Je hebt toch nog een stapel van die glasplaten op zolder liggen?’ ‘Daar hebbie toch niks meer aan,’ zei Jan. ‘Nou meneer Makor, ik zou het toch fijn vinden als u ze kan opzoeken,’ vroeg ik. ‘Ik bel wel,’ zei Jan. Een paar maanden later overhandigde Jan mij een filmblik met acht glasplaten, onder anderen opgenomen tijdens de bezetting bij Studio Peekel. Ik zag op de labels de namen van Piet van Sliedregt (piano), Bram de Jong (gitaar), Frank van Lankeren (gitaar) en Jan als zanger. In de huisstudio van radiomaker Roland Vonk werden de 78-toeren platen op cd gezet. Al bij het eerste nummer keken wij elkaar aan. ‘Dit klinkt helemaal niet slecht! Sterker nog, dit is van een verrassende kwaliteit.’ Roland vond de opnames goed genoeg om er een uitzending van zijn radioprogramma aan te wijden. Ik wist dat Makors tweede vrouw Jan nog nooit had horen zingen en Jan had zijn platen, bij gebrek aan een 78-toeren draaitafel, zelf nooit meer afgespeeld. Hoe zou hun reactie zijn als zij dit na zestig jaar zouden horen?! Op 18 december 2007 brachten wij een bezoek aan Jan Makor. Juist op het moment dat hij na zo veel jaren weer naar zijn muziek kon luisteren, ging mijn mobiel: Hans Langweg was overleden. In de keuken besprak ik met de jongste zoon van Hans de zaken die geregeld moesten worden en mistte ik het bijzondere moment.

Makor, Jan Odeon 1942 pr ed (1)
Jan Makor, Odeon 1942

Frank van Lankeren was het eerste vriendje van Rita Reys. Ik heb haar gezien op een avond die was georganiseerd door Dick Binnendijk. Ik weet niet of die naam je wat zegt? Rita was 16 jaar en toen speelde zij daar met een kleine combinatie en daar zat Frank en Henk Jongeleen (bas) ook bij. Ik meen dat het in Palace was. Jan luistert naar de eerste track: Zonnig Madeira, opgenomen in 1943. Hoe ik het vind? Vreemd, echt vreemd. Dat je stem hoort alsof het niet je eigen stem is. Het is een enorme lange tijd geleden. Als ik niet zou weten dat ik het was, zou ik mijn eigen stem niet eens herkennen. Het is gewoon vreemd. Track 2: Zomernachtfeest. Dit vind ik wel leuk. Het is wel eens gebeurd dat in de stad grote pamfletten hingen met daarop Jan Makor, de Rotterdamse Bing Crosby. Daar was ik zelf niet zo blij mee. Ik vond dat ik daarmee niet te vergelijken was. Jan de Vries was een hele goeie zanger. Die zong bij de grote orkesten van Ernst van ’t Hoff en Dick Willebrandts. Een lange knaap. Naar hem heb ik zitten luisteren in de Rivièrahal. Een geweldige zaal. Dan zat je zondagsmiddags prinsheerlijk te luisteren naar geweldige muziek. Kiss me Once. Ik vind dat wel wat mooier klinken dan die Nederlandse nummers. You Belong to my Heart. Ik blijf het nog steeds vreemd vinden om mijzelf te horen. Pennies from Heaven. Langs de Zuidzeestranden. Die periode hebben wij ook nog gehad, dat er veel Hawaii-orkesten optraden. De meeste jongens kwamen uit Den Haag. Er zaten veel Indische jongens bij. Het was echt een tijdperk van Hawaiibands.’ Roland vervolgt met de opnames uit 1946 met de pianist Piet van Sliedrecht, gemaakt bij Bram de Jong aan de Gordelweg. ‘Piet was een vriend van mij. Die heb ik heel goed gekend. Brammetje was een joodse jongen, woonde op de Gordelweg. Hij woonde met zijn moeder samen. Ik denk dat zijn vader niet meer leefde. Daar heb ik eigenlijk nooit naar gevraagd. Bram kon heel erg goed viool spelen en erg goed gitaar. Echt een rasmusicus. Hij had apparatuur om Engelse muziek over te nemen en zelf platen te maken. Dat was heel wat. Wij wisten ook niet wat wij zagen. Hij kon nummers van de radio opnemen. Dat was uniek. What a difference a day makes. Ik had dit weleens willen horen met een groot orkest. Echt waar. Ik vond ballads altijd wel erg leuk om te zingen en ook een beetje bouncetempo. Niet dat hele vlugge, maar beetje een swingtempo. Ik weet niet of er nog nummers bijzitten met een ander tempo of zijn het allemaal ballads? De opnames eindigen met Jans ontroerende versie van I’ll close my Eyes. ‘Het is al zo lang geleden, hè. Ik vind het héél vreemd klinken. Soms herken je iets en de andere keer denk ik: het is gewoon een vreemde die staat te zingen. Nou ja, tis niet zo. Ik ben het.’

Makor dansschool de Klerk 1945
Jan Makor,  Dansschool De Klerk 1945

De optredens eindigden abrupt aan het eind van de oorlog met de razzia’s. Ik ben ook weggevoerd, zoals ze dat noemen. Toen was ik ook de pineut en ben ik in Wolfheze terecht gekomen. Vier dagen lopen. Ze praten weleens over de vierdaagse, maar daar lach ik om. In de stromende regen met een koffer op je nek en maar lopen. Van hier naar Woerden op de eerste dag en slapen met zijn allen in de strobalen en de volgende dag weer verder tippelen. Uiteindelijk kom je in Wolfheze aan en kwamen we in een boerderij terecht, in een boerenstal in het stro. Het was stervens koud. Als je een plas moest doen of een grote behoefte, dan kon je dat buiten doen in de sneeuw. Daar heb ik zes weken gebivakkeerd. Op een gegeven moment vroegen ze mensen om te werken in Ede. Ik zeg: ‘Nou, dat wil ik wel.’ Ik denk: ‘Misschien kan ik wel gelijk de benen nemen.’ Dat is ook gelukt. In Ede ben ik opgevangen door de ondergrondse. Bij mensen geslapen. De volgende dag weer verder. Ook weer ondergedoken bij een boer. Beetje gewerkt. Schapenwol schoongemaakt. ’s Avonds als het donker werd, weer doorgelopen. Zo zijn we met vallen en opstaan weer in Rotterdam terecht gekomen. Dan had je geen Ausweis meer, die was je kwijt. Ook weer geholpen door de ondergrondse om aan papieren te komen. Zo zijn we de bevrijding ingegaan. We gingen met een klein groepje jongens de mensen die uit Duitsland terug kwamen – over het algemeen werd de voordeur van het huis versierd met welkom thuis – een aubade brengen met een trompettist, een accordeonist. Huug Kok van de Spelbrekers was er bij. Ik op mijn sax en Huug op gitaar. Zo hebben we een flink aantal thuiskomende vaders een aubade gebracht. Dat was wel leuk. Later hebben we in een klein verband met vier jongens, Piet van Sliedregt en Cor Groeneveld op trompet en Cor Pijpers op bas en ik op tenorsax nog een aantal maanden bij dansschool De Klerk gespeeld. Op zaterdag- en zondagsavonds. Dat waren eigenlijk de laatste muzikale wapenfeiten.’

Jan vergeet dat hij in 1946 ook deel uitmaakte van de grote bezetting van Le Hotclub de Rotterdam die in de bovenzaal van Tivoli West optraden. Bezetting: Freddy Rietdijk (v), Dick van Male (git), Jan Makor (z), Joop Breton (bas), Hans Bodenstaff (git) en Cock Gerritsen v.d. Hoop (git).

Makor, Jan met Dick van Male 1946
Jan Makor met de band van Dick van Male 1946

ENGELS VERBODEN
De Duitsers verboden na de betrokkenheid van de Verenigde Staten met WOII (na de aanval op Pearl Harbor, 7 december 1941) Engelse teksten en titels. Het is dus opmerkelijk dat het orkest tijdens de optredens in Gebouw Odeon in maart 1942 de bandstands met daarop de Engelse naam The Novelty Georgians toch nog hebben kunnen gebruiken, zoals op de foto’s te zien is. Jan wist niet meer hoe dat kon.

BRONNEN
Foto’s archief Jan Makor
Interviews 16 juni 2007 en 18 december 2007
Jazz in Rotterdam, de geschiedenis van een grote stadscultuur
(2015)
M.m.v. Roland Vonk

Hans Zirkzee
Hans Zirkzee

Hans Zirkzee
‘mister’ jazz in Rotterdam,
muziekdocent,
saxofonist,
concertorganisator,
schrijver, jazz-historicus,
auteur van Jazz in Rotterdam
(de geschiedenis van een grotestadscultuur),
winnaar Dutilh-Prijs 2016

OVER R†JAM
Stichting Rotterdam Jazz Artists Memorial