Mooie Anna en het Rotterdamse uitgaansleven

BIOGRAFIE

Anna Vingerhoets IMG_1467

door Hans Zirkzee

Auteur van het boek Jazz in Rotterdam, Hans Zirkzee interviewde en schreef over talloze jazzmuzikanten die een band met Rotterdam hebben of hadden. Musici die veel reizen en mensen ontmoeten hebben vaak mooie en interessante verhalen te vertellen. 
Deze biografie werd deels gepubliceerd in Jazz in Rotterdam en werd aangevuld met later beschikbaar gekomen informatie.

Johanna Hendrika ‘Anna’ Vingerhoets

(Rotterdam, 15 december 1932 – Rotterdam, 31 juli 2023)

"Dansen was ondeugend. Je werd gevraagd en mocht niet weigeren. Op jazz kun je hartstikke goed dansen."

Johanna Hendrika ‘Anna’ Vingerhoets (Rotterdam, 15 december 1932 – Rotterdam, 31 juli 2023) legendarische uitbaatster van talloze (jazz) kroegen. Anna kreeg de jazz thuis met de paplepel ingegeven. Zij had een relatie met Willem Langstraat tijdens de periode van café De Fles (1957) aan de ’s Gravendijkwal (zij trouwde uiteindelijk zes keer). Anna runde jazzcafé Blue Note en The Voice in Antwerpen.

Willy Helmich uit ‘Jazz in Antwerpen’:

‘Zo was er een tijdlang (1960-1963) de Blue Note in de Statiestraat, genoemd naar de beroemde jazzclubs in New York en Parijs en geopend door een stel Hollanders. De meest homerische jazz-battle die ik ooit meemaakte vond daar plaats, in de winter van ‘61-‘62, met een groep waarin bijna alle toen belangrijke Antwerpse jazzmuzikanten speelden. Coltrane had zoiets toen nog niet geconsacreerd, maar die avond werd er één stuk van beduidend langer dan een uur ten gehore gebracht, tot wanhoop van de drummer (Butch Peleman) die zowat de enige was die het de hele tijd moest volhouden.’

Anna Vingerhoets exploiteerde ook de (jazz)cafés Barbu, Oom Tom (café Anna), Proost 1 en 2, Bar Le Cousin in Schiedam en Café aan de Maas.

Anna Vingerhoets IMG_1460-ps
Anna Vingerhoets (archief Lilly Heuvelink-Roos)

ROTTERDAMSE UITGAANSLEVEN
Ik sprak Anna over jazzmusici, het Rotterdamse uitgaansleven en de jazzkroegen in de stad:

‘Mijn vader is van de Cab Calloway generatie en mijn tante vree met Coleman Hawkins. Mijn tante was een bijzonder mooie vrouw. Van Coleman Hawkins werd ook gezegd dat hij knap was. Ik val niet zo op negers. Mijn tante wel. De familie sprak er schande van dat ze omging met zo’n zuipende zwarte. Dat hij de wereldberoemde Coleman Hawkins was, deed er niet toe. Hotclub de Frans van Frans van Bergen waren in de Wieck (de jazzclub van Willem Langstraat. Zie Jazzradar 13 september 2022, HZ). Hardmoed Grefe, oud contrabassist van het RPhO, speelde met John Engels sr. in Scheveningen met zo’n afloscombo. Iedere keer speelden ze een kwartier in verschillende zaken. Ik had een rothekel aan Ab de Molenaar en die Suzie Møller van The Millers, die zo vals zong als wat. Mitsey Smeekens die leeft nog (inmiddels overleden. Jazzradar 4 oktober 2022). Zij heeft pas haar moeder van 104 begraven en Diana West†, de zus van Ton Westermeijer, die zingt ook nog steeds met een eigen band. Pianist Paul Ruys speelde elke dag in de Wieck met Leo Meyer (as) en Piet Leblanc (as). Piet speelde prachtig viool. Hij is weleens al sax spelend in de politiewagen gezet. In de kroeg ging ie ook maar door met spelen. Ik zette dan keihard Sarah Vaughn op en dan zei Piet: ‘Zet af dat viswijf.’ Dan was ie zo boos, stond ie ’s nachts onder mijn raam op de Binnenweg te gillen: ‘Vuile pleuris Anna, tiefuswijf!’ In de Doofpot, de kroeg van Mitsey Smeekens, speelden ook veel musici. Ze moeten haar nu het podium opdragen. Rinus Laven is pas overleden. Waar zijn prachtige jazzfoto’s zijn gebleven weet ik niet, misschien heeft zijn broer ze (de foto’s zijn op een veiling ontdekt en aangeschaft door Kees Koedam van het Nederlands Jazz Archief, HZ). Rinus is helemaal maf, die loopt in zo’n oranje hesje door de stad. Pia Beck speelde ook veel in de Wieck. De zoon van Ab de Molenaar, kleine Ab, weet ook veel van de Rotterdamse jazz. Ik vond Peter Snoei de beste pianist van Europa. Hij zei nooit wat. Als Hans Dulfer hem vroeg hoe laat het was zei hij: ‘Drie pils voor twaalf’ en dan hield weer uren zijn mond stijf dicht. Hij maakt nou radiocommercials. (Peter Snoei overleed 7 augustus 2007. Jazzradar 5 januari 2023). Je had ook Kings, een jazzcafé van de vader van Glenn Snoek. In Antwerpen speelden de Amerikaans militairen in de taptoe, die kwamen bij mij jazz spelen. Dat is vaak zo met jazzmusici, als ze niet commercieel waren, hadden ze niet te vreten. Piet Le Blanc zat ook bij het orkest van Boyd Bachman. Dat is oorspronkelijk een Deen, hij was getrouwd met een Rotterdamse vrouw. Zij is 94 geworden, die ging in café De Sien op de Oude Binnenweg een blowtje halen en zij kwam bij mij zuipen. Ze pikte ook nog weleens een Marokkaantje op van het Centraal Station. Men sprak er schande van. Ik zeg: ‘Je kan beter bij mij een borrel drinken, dan zitten beven in Antonius’ (verpleeghuis op de Nieuwe Binnenweg, HZ). Je had ook de Endatteme Jugband uit Zuid. Dat was een soort dixieland muziek met trombonist Thomas Hipp. Hij speelde kortgeleden in Dizzy op de avond van saxofonist Mark Lewis, die niet kwam opdagen. John de Mol sr. had een radio-orkestje. Ik had verkering met hem. We zaten in een close harmony groepje. We zongen Mean to Me. Op een bepaald moment wilde ik geen verkering meer met hem. Hij was te bezitterig. Dat heeft hem overigens geen windeieren gelegd. Hij kent mij nog. Het is achtenvijftig jaar geleden. Je had ook een Kralingse trompettist, die gozer sprak zo bekakt, je kon hem haast niet verstaan. Hij speelde in de Dutch Swing College Band. Had altijd zo’n choker aan. Ik ben nog uit de tijd dat we één paar schoenen hadden en we waren met zijn drieën. Als mijn moeder de schoenen nodig had om boodschappen te doen, moest ik thuis blijven. Mijnheer Cleypool had het Westerpaviljoen. Zijn dochter kwam ook bij ons. Als je geen man bij je had mocht je niet aan de bar zitten. Bij ons kon dat wel. Het Westerpaviljoen was ook een mooie, grote zaak. De mensen wilden in die tijd sjiek uitgaan en in pluche stoelen zitten en dansen natuurlijk. Niet zoals tegenwoordig dat iedereen in zijn uppie staat te swingen. Dansen was ondeugend. Je werd gevraagd en mocht niet weigeren. Op jazz kun je hartstikke goed dansen. Bristol aan de Coolsingel was ook een pracht zaak met een verlichte dansvloer. Daar speelden de grote orkesten. Mijn vader was bevriend met Eddy Meenk (trompettist en saxofonist bij o.a. The Ramblers, HZ). In de zaak hadden wij een jukebox met een single van de Beatles, die zat er al een jaar in. Toen kwam mijn vriendin terug uit Engeland en ze zei: ‘O, je hebt de Beatles!’ Een paar weken later brak het los. De bekende casting director, Hans Kemna, had vroeger een radioprogramma. Hij kreeg zoveel platen aangeboden, die kon hij niet allemaal draaien en hij gaf ze aan mij. Daarom stond ik bekend om de goede muziek. De nieuwste muziek had ik als eerste. Vanilla Fudge en Supersister. Daarvan had nog nooit iemand gehoord. Als er bands in café Oom Tom op het Noordereiland speelden werd er vaak geklaagd over geluidshinder. Daarom belde ik zelf de politie met nepklachten. Als ze dan langskwamen, was er niets aan de hand en stond de muziek zachtjes op. Na een paar keer namen ze de klachten niet meer serieus. De Tee Set en The Swinging Soul Machine speelden bij mij op zondagmiddag, dan konden ze ook niet klagen, want je mag voor tienen herrie maken. Michiel de Ruyter annonceerde de concerten in Oom Tom op de radio. Gitarist Philip Catherine was blij dat ie bij mij kon spelen. Niemand kon ergens jazz spelen. Tony Viola speelde ook met Woody Shaw. Anna noemt de bigband van Eddie de Lat uit Zweden met concerten in Bristol (een discotheek op de plek van de vermaarde Dancing Pschorr, HZ) en Ruteck’s.

Anna Vingerhoets met Willem Langstraat IMG_8342
Anna Vingerhoets met Willem Langstraat  (foto Wim de Boek)

TALK OF THE TOWN
Tony Vos
(as), de ex-man van Tineke, speelde veel in de Wieck. Hij ging om met Piet Ouwekerk (cb). Die woonde in de Mauritsstraat. Zijn vrouw runde een muzikantenpension in de Ochterveldveltstraat. Piet speelde veel op de Nieuw Amsterdam en hij zorgde ervoor dat muzikanten uit heel de wereld in het pension van zijn vrouw verbleven. Het archief van galeriehouder Hans Rothmeijer is nu in het bezit van Rob Baris. Hans speelde piano met William Scholsberg in Tunnelzicht, dat zat in een flat voor artiesten en musici op de hoek Rochussenstraat en de ’s Gravendijkwal. Vergeet discotheek ‘Le Bateau’ onder het Hilton hotel niet. Op de afterparty’s kwamen veel grote artiesten. William Scholsberg (eigenaar van o.a. William’s Place/Paradise Bar op Katendrecht. Hij bokste ooit met Miles Davis in New York, HZ) speelde veel op die party’s. Hij kwam ook vaak in La Bonanza. Hij leeft nog (overleden op 11 december 2014). Anna noemt Talk of the Town op de Kruiskade van William. Hij is al in de tachtig, maar dat zie je niet zo bij Surinamers.’ We kijken naar foto’s van L’Ambassadeur. ‘De Cascade was echt een hoerentent.’ Anna vertelt dat de actrice Lia Dorana altijd nerveus was voor een optreden in Rotterdam, ‘want als het in Rotterdam lukt, dan lukt het in de rest van Nederland ook. Het Rotterdamse publiek is kritisch, houdt niet van opsmuk en kijkt naar de kern van de zaak: het acteren.’ Anna vertelt bij mijn vertrek dat Nina Simone nog een tijdje in Zevenkamp heeft gewoond.

Ook Roland Vonk (RTV Rijnmond) en de onderschatte schrijver Frans Vogel lieten hun licht schijnen op de iconische uitbaatster:

Frans Vogel:

Right! Trekken we eindelijk ’s de Haagse Post van 17.11.62 (toen nog op krantepapier & tabloid-formaat) uit de files. We lezen dan op pag. 7 onder ’t kopje ‘Moderne Jeugd’: “Maandag 22 oktober vinden de bezoekers van Rotterdams jeugdcafé De Fles de glazen deur, die hun dagelijks toegang verschaft tot hermetisch gesloten, ‘wegens huwelijk’, volgens een bordje. “Meteen gaat de mare door de Maasstad: ‘Willem en Theo zitten in de bak’. Deze arrestatie van Willem Langstraat (30) en zijn barkeeper zien de jongens en meisjes die dagbladcarrière maakten als Lijnbaanjeugd, als het einde van hun stamkroeg a/d ’s Gravendijkwal. Als Langstraat, net zo min gearresteerd als iemand anders, 2 dagen later zijn omstreden Fles weer openmaakt, worden alle kleurlingen zonder aanzien des persoons geweigerd ‘in opdracht van de politie’. “De kleurlingenaffaire wordt uit de doeken gedaan door hoofdinspecteur H.P. Huysman: “Langstraat van De Fles is bij me geweest om te vragen of hij 3 dagen dicht mocht. Hij vertelde me, dat hij in moeilijkheden zat: evenals de politie wordt hij vaak opgebeld door ouders met klachten over laat of helemaal niet thuiskomende dochters.”Nou, nou, is toch wat: Willem & de Rotterdamse kit in ’t zelfde (klachten)schuitje! Ondertussen ligt ander schuitje mooi op zinken: Willems huwelijksbootje met (ladies & gentlemen, your attention please:) Anna Vingerhoets! Anna anno nu: “Ja, dat gerotzooi van Willem was voor mij de bottleneck. Verder was De Fles best leuk. Met Guan Goudsmit (van Stodel) achter de kist. En zo’n jongen als Corstiaan de Vries die nooit ene cent te makke maar wel altijd ’n Marie-Claire onder z’n arm had. “Vergeten we niet: Lebemann Ernst van Worningen. En Manfred de Graaf, Leendert Janzee, Rien Bout. Ook de meiden van vroeger: Marina Schapers en b.v. Jos Koekman. Heb ik ’t nog niet over super intendent Leslie, je weet wel: met die eyepatch. Was aan ’t begin, toen De Fles net Claridge af was.’We hadden toen al, om de bestellingen uit mekaar te houden, box 1 en box 2. Waren gesepareerde banken met kussens, waar na sluitingstijd vaak propjes papiergeld tussen verstopt bleken te zitten. Van dronken Yanks. Soms tot 35 dollar. We adverteerden ook in de SEAMAN’S GUIDE. Met ‘De Fles: Café Bohemian’. Kwamen ze op áf, die zeelui.”D’r was ene captain Eyebrow, die altijd uitsluitend knispernieuw wisselgeld terugwou. Gaf je ‘m ‘per ongeluk’ een gescheurd tientje, dan pleurde die dat weg (’n jongen als Janzee dook daar dan snél op af) met de opmerking: This one is broke! Wou ‘ie pertinent niet bij zich steken. Gékste dingen meegemaakt.” Okay. Terug naar later. Als De Fles, mét vergunning A, onder beheer komt van Anna’s vader ‘Oom Tom’ (Vingerhoets), die de zaak de naam Miramar (= Zeezicht) geeft. Anna zelf begint in Antwerpen jazzclub, die zij 2 jaar drijft. Daarna in zelfde stad jazz-café The Voice (met Sinatralia): samen met jongere broer Ton én Theo Vlaanderen. Volgt, in Rotterdam, het door haar vader opgekochte café Lelieveld op Noordereiland: bij ’n geheel eigen generatie bekend geworden onder de naam (café) ANNA. Alwaar door jongens als ‘blonde Cor’ (Kraat) het biergooien wordt geïntroduceerd: mekaar letterlijk met volle glazen bier beschenken, liever nog met suderans, plakt beter. Naderhand wordt dat taartgooien: nog mooier! We signaleren de 1ste lichting langharigen. Op de muzikale grens van live jazz (b.v. door de alsdan door Michiel de Ruyter via de radio aangekondigde pianist/trombonist Peter Snoei in onvervalste Roland Kirk-stijl) naar Beatle-muziek: Wally Tax & zo. Frequent bezoeker die tijd: Jules Deelder met Jimi Hendrix-coiffure, in gezelschap van Roselie & Rob Peters benevens halve Dirk Smitstraat. Boven de kroeg soort sleep-in (avant la lettre?). Voor beatniks uit Zweden, Engeland & Frankrijk. Onder hen: handsome Marc Saubestre, met wie Anna nu sinds ’69 is getrouwd. Samen met hem runt ze daarna café Barbu in de Coolsestraat. Keert later héél even terug naar Oom Tom, Noordereiland (iste verslaafden). Om vervolgens (’77) op de Hoogstraat in Schiedam de door Corstiaan de Vries ingerichte ‘nichtenkit’ Le Cousin met optredens van travestieten te beginnen. Wat niet opschiet. En waar bij komt, dat ze op kwaaie dag door ’n dronken lor wordt overreden: been verbrijzeld, 11/2 jaar in rolstoel. Doch eenmaal weer ter been staat ze in Delft op ’n Macro horeca-benodigdheden (!) te verkopen. Hoeft dat niet meer, dan neemt Anna (naar de woorden van d’oude heer Pardoel ‘Mooie Anna’) voorlopig vrijaf om zich van ’83 tot ’87 wat meer met haar dochters Lilly & lesj (in ’87 resp. 35 en 27) bezig te houden. Op 1 april (no kiddin’!) ’87 opent ze haar eigen kroeg aan de Nieuwe Binnenweg no. 9. ‘Proost’ is de naam. Speciaal voor de generatie-‘blonde Cor’ geldt aldaar: in de beschenking toont zich de meester(es)!

Anna Vingerhoets met Daan Golden en Marian Carlier
Anna Vingerhoets met Daan Golden en Marian Carlier. (foto Wim de Boek)

Roland Vonk:

‘Mooie Anna’, Anna Vingerhoets, is op haar negentigste uitgepraat maar blijft een levende legende voor heel wat Rotterdammers. Wie foto’s uit de jaren vijftig en zestig ziet van Anna Vingerhoets uit Rotterdam snapt haar bijnaam wel: ‘mooie Anna’. Als model en café-uitbaatster heeft ze het hart van menige jongeling sneller doen kloppen. Een dezer dagen viert ze haar negentigste verjaardag. Spreken kan ze niet meer na een hersenbloeding in 2018. Lopen lukt ook nauwelijks. Maar voor meerdere generaties kroegtijgers en artistiekelingen blijft ze een icoon. Toen Anna Vingerhoets tachtig werd, tien jaar geleden, werd ze zowaar verrast met een eenmalig eigen glossy magazine, getiteld: Mooie Anna. Ondertitel: Rotterdamsch icoon. Half artistiek Rotterdam had met foto’s, verhalen, gedichten, collages en schilderijen een bijdrage geleverd aan die uitgave. Wat heeft Anna gedaan om toen – en nu – als een icoon te worden beschouwd?


De Fles
Het heeft vooral te maken met twee cafés van lang geleden: De Fles en Oom Tom. De Fles aan de ’s-Gravendijkwal 138, waar nu Coffeeshop Amigo is gevestigd. En Oom Tom aan de Van der Takstraat 40, op het Noordereiland, dat inmiddels geen horecabestemming meer heeft. Als je vanaf de zuidkant de Van der Takstraat in rijdt: tegen het eind aan je rechterhand. Daar zat het. Maar we beginnen bij De Fles, het café dat uitbater Willem Langstraat in 1957 begon, toen hij getrouwd was met Anna Vingerhoets. Anna zou uiteindelijk zes keer naar het stadhuis gaan. Willem Langstraat, behept met een uitbundige, joviale aanwezigheid, was haar tweede echtgenoot. En hij wist De Fles – samen met Anna en met portier/barman Theo van der Vaart – tot een ontmoetingspunt te maken van artistiekelingen, zeelui, zakenmannen en andere vrije geesten. En dat in een stad waar verder nog niet zo veel was. Een van de bezoekers van destijds: de nog jonge kweekschool-student Gerard Cox. Hij herinnert zich De Fles als iets wonderbaarlijks. “Het was voor het eerst dat je zoiets had in de stad. Het was nieuw. Het was allemaal heel alternatief, zou je nu zeggen. Allemaal jongelui onder elkaar. Een soort club voor mensen die zich artistiek voelden. Je kon schaken in het café. Ze hadden altijd fijne jazz opstaan. En wij waren allemaal volgelingen van Sartre. We waren existentialisten. Zonder dat we wisten wat het was, hoor. Zwarte truien. Meiden met zwarte kousen. Zoals Juliette Gréco. En je hoopte daar natuurlijk een grietje te versieren, of versierd te worden, dat mocht ook. Het was heel bijzonder. Die Willem Langstraat was bijzonder, Theo was bijzonder, en dan kreeg je later ook nog eens Tom, de vader van Anna. Dat waren buitengewone mensen. Onburgerlijk. Je bewonderde hen om hoe ze in het leven stonden. Voor die tijd was het allemaal enorm modern.”


Zanger en liedjesmaker Peter Blanker heeft soortgelijke herinneringen: “De Fles was echt mijn jonge jaren. Daar heb ik mijn latere vrouw Vicky ontmoet. En Gerard Cox, Hans Kemna, Jules Deelder, Frans Vogel, Nico van Bekkum, Rob Peters, Roselie Peters, Peter Snoei. Allemaal mensen die later hun weg hebben gevonden in de kunst. Er hing een gitaar aan de muur, en als ik zei dat ik geen geld had – en dat kwam nogal eens voor – dan stopte Willem mij die gitaar in mijn handen, gaf me een biertje, en zei dan: ‘zing effe wat’. Dat deed Jop Pannekoek ook, en Gerard Cox, en Herman Frank. En dan hoefde je soms niet te betalen.” Onder de vaste klanten van het café behoorden ook Cor Vaandrager, Riekus Waskowsky, Daan van Golden, Leendert Janzee, Peter Martens, Ruud Kuyper en Woody van Amen. En in die omgeving leerden de cafébezoekers Anna kennen. Die indruk maakte. Cox: “Ze was om te beginnen beeldschoon. Ze was werkelijk een ongelofelijk stuk. En een heel leuk mens. Ik kan me herinneren dat er een keer een man en een meid in de benedenruimte van het café zaten – dat heette De Kurk – en dat Anna toen naar beneden riep: ‘Jullie zitten toch niet te ritselen, hè?’ Dat woord is verder nooit erg doorgedrongen. Maar dat betekende: jullie zitten toch niet te vrijen?” Naderhand heeft Cox daar nog een liedje over gemaakt. Zullen we ritselen. Het staat op de b-kant van zijn succesvolle single ’t Is weer voorbij die mooie zomer, uit 1973. “Dat heb ik van Anna, ja.”

Anna Vingerhoets thuis IMG_1454
Anna Vingerhoets thuis. (foto Wim de Boek)

Anna heeft van haar uiterlijk ook deels haar werk weten te maken. Na de mulo is ze wel begonnen aan een studie kunstgeschiedenis, maar dat was het toch niet. Ze werd schoonheidsspecialiste en fotomodel. En toen kwam mét Willem Langstraat het caféleven op haar pad. Het verhaal van De Fles eindigde in 1962. Eerst werd de zaak voor vier weken gesloten door burgemeester Van Walsum, daarna definitief. De losse omgang van de bezoekers en het roken van marihuana in de zaak botsten met de burgerlijke moraal die het bevoegde gezag zei te verdedigen. In Het Vrije Volk van 11 december 1962 heette het dat de burgemeester tot sluiting had besloten na ‘klachten van ouders van zeer jeugdige meisjes en jongens dat hun kinderen door hun frequente bezoek aan De Fles met morele en zedelijke ondergang werden bedreigd.’ En in hetzelfde artikel: ’De recherche meent dat feestjes aan huis die van het café uit zijn georganiseerd de toets der kritiek inzake omgang van jongens en meisjes niet kan doorstaan.’ De vader van Anna, Tom Vingerhoets – van huis uit slager van beroep -, nam de zaak over en zette die vanaf 1963, bijgestaan door zijn zonen Wim en Ton, voort onder de naam Miramar. Anna had De Fles al in 1961 verlaten. Ze was in Antwerpen neergestreken waar ze achter elkaar de jazzcafés Blue Note en The Voice uitbaatte. Bij terugkeer in Rotterdam in 1963 nam ze ook hier weer plaats achter de toog van een café. Het café aan de Van der Takstraat dat haar vader had overgenomen en dat naar hem Oom Tom heette, maar dat onder de bezoekers al gauw gewoon ‘Anna’ werd genoemd. En waar met zekere regelmaat live jazz klonk. Zoals van Peter Snoei en Hans Dulfer. Een generatie van ná De Fles vond daar zijn honk, en gebruikte er naast alcohol ook weer andere geestverruimende middelen. Bij Anna kon veel, maar als het haar te gortig werd zette ze iemand ook pardoes de zaak uit.

Café Proost
Met De Fles en Oom Tom hield het horecaleven van Anna Vingerhoets niet op. In 1969 begon ze aan de Coolsestraat samen met Jean Marc Saubestre – met wie ze inmiddels was getrouwd – café Le Barbu. In 1977 volgde een roze getinte uitgaansgelegenheid – ‘nichtenkit’ – aan de Hoogstraat in Schiedam: Le Cousin. Terug in Rotterdam opende Anna in 1987 met haar dochters café Proost aan de Nieuwe Binnenweg 9 dat met poëzieavonden ook weer een soort semi-literair trefpunt werd, en dat meehielp aan een heropleving van de culturele ‘sien’. Na verloop van tijd verhuisde Proost naar de Schiedamsesingel. En uiteindelijk dreef Anna samen met haar schoonzus Linda café ‘Aan de Maas’ bij de Boompjes. En toen was het mooi geweest. Na het stoppen als caféhoudster is Anna nog wel vaak opgedoken bij allerlei gelegenheden in de Rotterdamse horeca, maar dan onder meer om haar eigen gedichten voor te dragen. Sindsdien is het lot Anna niet zonder meer goedgezind geweest. Al haar ex-echtgenoten zijn inmiddels overleden. Na die beroerte in 2018 is het Anna niet gelukt om haar spraak terug te krijgen. Ze woont alweer even in een zorginstelling in Hellevoetsluis waar ze voor het grootste deel is aangewezen op een rolstoel. Ze heeft intussen corona gehad. En tot overmaat van ramp is haar dementerende dochter Iesje in oktober 2020 aan corona overleden. De wreedheid van de oude dag kan iedereen treffen. Er is wel een troost: Anna heeft het leven geleefd, en voor velen is ze nog steeds iemand. Een Rotterdams icoon.

Anna Vingerhoets met Hans Dulfer
Anna Vingerhoets (90) met Hans Dulfer. Links Hansje de Reuver. (foto Wim de Boek)

BRONNEN
Anna Vingerhoets uit ’t Staartje van de Fles door Frans Vogel (1978).
De geschiedenis van de Surinaamse horeca in Rotterdam. André Hart, Buurtkrant Oude Westen
(2010).
De Kade
door André Hart. Website Digitup.nl (2015 en 2018).
Interviews met Anna Vingerhoets d.d. 11 en 20 juni 2007.
Jazz in Rotterdam, de geschiedenis van een grote stadscultuur
(2015)
Mooie Anna door Roland Vonk. Website RTV Rijnmond (2022).

FOTO’S
Wim de Boek en archief Lilly Heuvelink-Roos.

 

Hans Zirkzee
Hans Zirkzee

Hans Zirkzee
‘mister’ jazz in Rotterdam,
muziekdocent,
saxofonist,
concertorganisator,
schrijver, jazz-historicus,
auteur van Jazz in Rotterdam
(de geschiedenis van een grotestadscultuur),
winnaar Dutilh-Prijs 2016

OVER R†JAM
Stichting Rotterdam Jazz Artists Memorial