Piet Noordijk was de beste Europese altsaxofonist

BIOGRAFIE

door Hans Zirkzee

Auteur van het boek Jazz in Rotterdam, Hans Zirkzee interviewde en schreef over talloze jazzmuzikanten die een band met Rotterdam hebben of hadden. Musici die veel reizen en mensen ontmoeten hebben vaak mooie en interessante verhalen te vertellen. 
Deze biografie werd deels gepubliceerd in Jazz in Rotterdam en werd aangevuld met later beschikbaar gekomen informatie.

FOTO:
muurschildering op de Oude Binnenweg in Rotterdam van Piet Noordijk,
ontworpen door Dick Matena in opdracht van de stichting Rotterdam Jazz Artist Memorial.

Pieter ‘Piet’ Noordijk

(Rotterdam, 26 mei 1932 - Hellevoetsluis, 8 oktober 2011)

"Scheppers heb je hier niet, wel opscheppers, daar sterft het van."

Pieter ‘Piet’ Noordijk (Rotterdam, 26 mei 1932 – Hellevoetsluis, 8 oktober 2011)
klarinet, altsaxofoon, tenorsaxofoon, sopraansaxofoons, fluit, viool, vibrafoon, contrabas en slagwerk.

Menigeen roemt Piet Noordijk als de beste altsaxofonist van Europa. Er zijn criticasters die hierbij een vraagteken plaatsen, maar hij was onmiskenbaar één van de meest gepassioneerde Nederlandse jazzmusici, die ook instrumenttechnisch op een uitzonderlijke hoogte stond.

Piet Noordijk (Stadsarchief Amsterdam)

MUZIKALE FAMILIE
Piet Noordijk
kwam ter wereld in een zeer muzikale, maar arme familie. Hij was de zoon van vrachtschipper Jan Noordijk en Elisabeth Goedegebuure. Zij woonden op Zuid in de Overijselsestraat. Zijn beide ooms speelden viool en broers Tony en Kees blonken uit als slagwerker en saxofonist. Muzikale vakgenoten waren in de jaren dertig kind aan huis bij de Noordijks. Piet werd ‘vanaf de luier geconfronteerd met jazz,’ zei hij. Hij raakte op jonge leeftijd, gefascineerd door het drumspel van zijn achttien jaar oudere broer Tonny, compleet verslingerd aan de jazz. ‘Als de grote jongens Armstrong platen draaiden, leek het wel of bij ons thuis de hel was losgebroken. We speelden en schreeuwden allemaal mee.’ Zijn eerste en, naar eigen zeggen, belangrijkste leraar was zijn zeventien jaar oudere broer Kees, die hem tijdens de laatste jaren van de Tweede Wereldoorlog de grondbeginselen van het klarinetspel bijbracht. Piet nam privélessen bij de zoon van zijn huisarts, Huib Steendijk, de latere klarinettist van het Brabants Orkest. Op 14-jarige leeftijd leerde de Rotterdamse volksjongen het ensemblespel in de socialistische arbeidersmuziekvereniging Tot Steun in de Strijd, maar aan marcheren had hij de schurft. Piet trad toe als eerste klarinettist bij het Rotterdams Kamerorkest, een gezelschap onder leiding van de dirigent Piet Ketting. Hij schnabbelde ‘s nachts in de Rotterdamse clubs en kroegen en hij was vaak te laat voor de ochtendrepetities van het kamerorkest. Toen Ketting ook ter ore kwam dat Piet jazzmuziek maakte, werd de jonge blazer het orkest uitgeschopt.

Piet op klarinet bij het orkest van Michel Remy. Broer Kees zittend naast hem

CUM LAUDE
Op instigatie van mevrouw Willebeek Lemaire verwierf Piet een studiebeurs voor het Rotterdams conservatorium geleid door dr. John Daniskas. Hij volgde lessen bij de basklarinettist Harrend Vlag en J. Bijster. Piet studeerde vijf à zes uur per dag en behaalde in 1954 cum laude zijn orkestdiploma voor klarinet. In die tijd raakte hij bevangen door het virtuoze en innovatieve spel van de bebopsaxofonist Charlie Parker. Piet moest en zou de saxofoon erbij gaan spelen. Broer Kees deed hem een goudgelakte Selmer altsaxofoon cadeau. In korte tijd maakte hij zich het spelen op het instrument eigen. ‘Ik had dat geluid van Charlie Parker in mijn oren, en dat wilde ik ook.’ In het nachtclubcircuit ontplooide hij zich als een allrounder op diverse instrumenten en hij speelde zich in de kijker van de pianiste en zangeres Pia Beck, met wie hij zijn eerste radio-uitzending maakte in de oude VARA studio. Noordijk kreeg een aanbieding voor het sextet van de violist Frans Poptie, de Swing Specials, het toenmalige begeleidingsorkest van de immens populaire zanger en gitarist Eddy Christiani, maar hij moest deze lucratieve klus wegens het vervullen van de militaire diensplicht in augustus 1954 opzeggen.

Piet Noordijk met zijn door elastiekjes bijeengehouden altsax. (Foto NJA)

ZEKERHEID
Zijn muzikale kwaliteit was zijn meerderen niet ontgaan en hij werd van de luchtdoelartillerie in Ossendrecht overgeplaatst naar de Dienst Welzijn en Ontspanning. Piet kon daar en in de Koninklijke Marinierskapel zijn spel op peil houden. Na de militaire dienst begon hij bij The All Stars van de slagwerker Wessel Ilcken. Hij volgde Kees Bruijn op als saxofonist van het Ger van Leeuwen Kwartet, een ensemble dat regelmatig voor de radio optrad en zorgde voor zijn groeiende faam bij het grote publiek. Piet voelde zich nooit te goed om in nachtclubs te spelen. Hij vond het belangrijk om veelzijdig te zijn, maar de ongezonde arbeidsomstandigheden en het overlijden van zijn vader deden hem in 1962 besluiten het allround kwintet van zijn broer Kees te verruilen voor een zekerder bestaan als gastsolist bij radio-orkesten, als The Skymasters, The Ramblers en Malando.

De Millers in De Wieck, 1 juli 1963. Met Paul Ruys, Suzy Möller, Ab de Molenaar jr, Ab de Molenaar sr, Willem Langstraat en Piet Noordijk. Tegen invalbassist Willem Langstraat zei hij: ‘het maakt niet uit dat je vals speelt, maar hou gvd dat tempo bij!’

WRIJVING
In 1963 werd hij benaderd door pianist Misha Mengelberg, die hem in de Haagse jazzclub Etoile had horen spelen. Het klikte tussen de twee en zij formeerden een combo dat een mix bracht tussen bebop en de vrijere jazzmuziek. Het Misha Mengelberg/Piet Noordijk Kwartet, met slagwerker Han Bennink en achtereenvolgens Jacques Schols, Ruud Jacobs en Rob Langereis op de contrabas, maakte furore in de Nederlandse jazzwereld en speelde als enige Europese band tussen de jazzgroten op het Newport Jazz Festival in 1966 in New York. Het succes ging echter gepaard met conflicten. De meer traditionele opvattingen van Noordijk botsten regelmatig met de avant-gardistische aanpak van Mengelberg en Bennink. Piet had moeite met de politieke en theatrale aspecten van de maatschappelijke in plaats van muzikaal geëngageerde jazz van de eind jaren zestig. Ook boterde het niet tussen hem en het nieuwe groepslid Willem Breuker. Het Misha Mengelberg/Piet Noordijk Kwartet hield op te bestaan, hetgeen hem de uitspraak deed ontlokken: ‘Scheppers heb je hier niet, wel opscheppers, daar sterft het van.’

Misha Mengelberg, Piet Noordijk, Ruud Jacobs en Han Bennink

VREEMDE MUZIEK
‘Ik heb wel even meegedaan met de richting die de jazz toen uitging, maar ik had daar verder geen zin in. Ik moest vuurwerk afsteken en zo, dat was de tijd van die Vietnam-toestanden, en er werd ook vreemde muziek gespeeld waar ik niet helemaal achter stond. Misha en Piet, dat is altijd een haat-liefdeverhouding geweest, maar als we nu ruzie hebben is het na een uur weer goed. Toen is het geëscaleerd ja, en ben ik er even mee gekapt. Vijfentwintig jaar, ha, ha. Toen hebben we opnieuw een jaartje samengewerkt. En wie weet gebeurt dat ooit wel weer. Je hebt van die modernisten waar je echt hard gillend bij wegloopt. Strijkers die gaan zitten krassen met de achterkant van de strijkstok. Ik vind dat zoekplaatjes, interessant willen doen. Mij zegt het niks. En ik vind dat niet nieuw. Er gebeuren in die moderne muziek ook fantastische dingen, maar in de klassieke muziek is dat allemaal al eens gepasseerd. Stravinsky en zo. Ornette Coleman was geen vernieuwer. Parker wel, die speelde totaal anders dan iedereen, op elk gebied. Dat heeft-ie zelf aangevoeld, niet uitgedacht maar aangevoeld. Net als Duke Ellington en John Coltrane was hij een schepper. En daar zijn er maar verrotte weinig van. Iedereen zit al jaren te wachten op iemand die zo godsliederlijk goed is dat de hele jazzwereld ervan op z’n kont valt.’

Piet Noordijk en Toon van Vliet met leden van de Boy Edgar Band

CHARLIE PARKER
Piet
keerde de zogenaamde free jazz de rug toe en verdiende zijn brood met studiowerk, radio-orkesten, zijn eigen kwartet en The Storktown Dixie Kids, volgens Piet de beste dixielandband van Nederland. ‘Als een ritmesectie niet swingt, kun je het schuffelen. En op de eerste plaatsen, de trombone, de trompet, de eerste alt, dat moeten toch wel mensen zijn die erg door jazz beïnvloed zijn, ’n goeie timing hebben. Maar kijk, dat is mijn eerste les als ik op het conservatoriumleerlingen krijg: jongens, laten we nou eens afspreken dat je het komende jaar alléén maar naar Charlie Parker luistert. Maar dan ook naar niemand anders. En dan het liefst 24 uur per dag. Als je de bus instapt, of je gaat de trein in, je zet maar een koptelefoon op je kop en je luistert naar Parker. Als jij dat een jaar doet, da’s een soort hersenspoeling die je dan krijgt, natuurlijk. Als je dat een jaar doet dan hoef je er eigenlijk nooit meer naar te luisteren. Maar ik ga Parker niet naspelen. Dat kan niemand. Moet je ook niet proberen. Als ik zo kon spelen als Charlie Parker, zou ik het niet doen, daar zou ik geen vrede mee hebben. Uiteindelijk moet je toch jezelf zijn.’ Piet’s meest beroemde leerling is Benjamin Herman.

Piet met de Wessel Ilcken prijs 1965

METROPOLE
In 1978 kreeg hij zijn eerste vaste baan als lead-altist bij het Metropole Orkest. De muzikale omnivoor, gezegend met een lyrische, heldere en loepzuivere toon, maakte in 1980 met Loverman zijn eerste echte jazzplaat onder eigen naam. Vele opnames zouden nog volgen. Als gastsolist heeft Piet ontelbare optredens gedaan met wereldberoemde internationale jazzmusici en vocalisten, zoals Thad Jones, Johnny Griffin, Ben Webster, Ted Curson, Lee Konitz, Phill Woods, Oliver Nelson, Ronald Hanna, Les McCann, Clark Terry, Kenny Clarke, Slide Hampton, Herb Geller, Charles Mc Person, Dexter Gordon, Hank Mobley, Buddy Tate, Al Cohn, Lou Tabackin, Teddy Edwards, Toots Thielemans, Bob Brookmeyer, Don Byas, Buddy De Franco, Hank Jones, Maynard Ferguson, All Grey, Marchall Royal, Benny Carter, Eddy Daniëls, Gerry Peacock, Wynton Marsalis, Ray Brown, Betty Carter, Nina Simone, Tony Bennett, Billy Eckstein, Mark Murphy en nagenoeg alle Nederlandse jazzmusici.

Piet Noordijk (foto Joke Schot)

PENSIOEN
Na zijn pensionering bij het Metropole Orkest in 1992 kon hij gaan doen wat hij eigenlijk graag wilde: jazz maken voor zijn plezier. Piet speelde als een gretige jonge hond. Gedreven, authentiek, emotioneel, energiek en virtuoos roemden recensenten zijn spel. ‘Sinds ik in de VUT zit speel ik beter dan ooit. Vraag het maar aan anderen. Ik heb daar wel een verklaring voor. Ik kan wel stellen dat ik in die vijftig jaar voor tachtig procent muziek heb moeten maken die door een ander werd opgelegd. Met alle respect voor al die fantastische orkesten waar ik in gezeten heb, het Metropole, de Skymasters, de bands van Tony Nolte en Ruud Bos, maar een jazzmuzikant loopt niet gillend van enthousiasme rond als hij het Songfestival moet begeleiden. Nu is die druk weg en de dag nadat ik met de VUT ging dacht ik al: he, nou ga ik lekker spelen wat ik wil, met mijn eigen kwartet en nou komt er geen orkestleider naar me toe, of de baas van een nachtclub die zegt: Dit niet, of godsamme dat niet. Nee, dat wel. Dan is het toch duidelijk dat je beter gaat spelen?’

winnaar van de Nederlandse jazzprijs 1966

JUBILEUM
In 2007 vierde hij in het Amsterdamse Bimhuis zijn zestigjarig jubileum. In 2008 kreeg hij een Edison voor zijn gehele oeuvre, een van de talrijke prijzen die hij won (Wessel Ilcken prijs 1965, Bird Award 1987, Blijvend Applaus Prijs 2008). Hij was jarenlang winnaar van de polls van de muziekbladen Rhytme, Jazzwereld en Oor. In de nadagen van zijn carrière tourde hij veelvuldig met zijn Boptet langs de voornaamste Nederlandse theaters en de (internationale) jazzfestivals. ‘Ik wil zolang mogelijk blijven spelen, want dat is toch altijd mijn grootste hobby geweest, joh. Een leven zonder muziek kan ik me niet voorstellen. En ook niet zonder saxofoon.’ Na een kort ziekbed als gevolg van longkanker – hij was een verstokte kettingroker – overleed Piet Noordijk op 8 oktober 2011 in zijn woonplaats Hellevoetsluis. Op de Oude Binnenweg bevindt zich een grote muurschildering van hem, ontworpen door Dick Matena in opdracht van de stichting Rotterdam Jazz Artist Memorial.

Piet Noordijk door Dick Matena

BRONNEN
Archief Roland Vonk
Eddy Determeyer (
website Draai om je oren, juni 2006)
Edo Dijksterhuis (NRC
, 3 januari 2000)
Frank van Herk
(Volkskrant, 7 november 1997 en 9 oktober 2011)
Jazz in Rotterdam, de geschiedenis van een grote stadscultuur
(2015)
Ruud Kuyper Over jazz
NJA Bulletin nr. 39
Websites:
Jazzenzo.nl
Jazzmaster.nl
Muziekweb.nl
NPO radio 2.nl

Hans Zirkzee
Hans Zirkzee

Hans Zirkzee
‘mister’ jazz in Rotterdam,
muziekdocent,
saxofonist,
concertorganisator,
schrijver, jazz-historicus,
auteur van Jazz in Rotterdam
(de geschiedenis van een grotestadscultuur),
winnaar Dutilh-Prijs 2016

OVER R†JAM
Stichting Rotterdam Jazz Artists Memorial