’t Is anders (deel 3)

door Hans Zirkzee
’t Is anders (J.H. Speenhoff) deel 3
De geschiedenis van de jazz wordt gekweld door hardnekkige misvattingen en foute aannames. Iedereen schrijft elkaar over zonder te verifiëren of het allemaal wel klopt. Zelfs het Nederlands Jazz Archief (NJA) en de publieke omroep maken zich hieraan schuldig.
DE JAZZ ARRIVEERT IN NEDERLAND
De oudste Nederlandse plaatopname van een ragtime werd rond 1910 in Rotterdam gemaakt door Bart Verhallen, kapelmeester van de voormalige Rotterdamsche Schutterij en componist van de populaire marsen Vivat Rotterdam en Vert-Blanc-Vert, de Rotterdamsche Vlag. Op het Gloria Record label verscheen Down South en By the Swansee River. Jazzkenner Ate van Delden schreef in het Doctor Jazz Magazine:
‘We hebben hier misschien wel te maken met het oudst bekende fonografische document van iets Nederlands, dat met ragtime te maken heeft. Bij het woord ragtime moet men dan heel wat ruimer denken dan aan de muziek van Scott Joplin. Nee, alles wat enigszins gesyncopeerd was en een Amerikaans tintje had, valt dan binnen de definitie.’

Angelus, een elektrische piano Wereldkroniek 28 december 1901
OPTIMISME EN VOORSPOED
Rond de vorige eeuwwisseling raakten de technologische ontwikkelingen in een stroomversnelling. Elektriciteit, telefonie, radiografie, de automobiel, de grammofoon, de bioscoop, het vliegtuig en zelfs de damesfiets suggereerden dat een nieuwe, voorspoedige tijd was aangebroken. Het alomtegenwoordige optimisme duurde tot de uitbraak van de Eerste Wereldoorlog op 28 juli 1914. De Nederlandse regering had op 31 juli 1914 tot mobilisatie opgeroepen. De volgende dag vulden de treinen zich met militairen en de zomervakantie viel in het water. Het spoor voor burgers kwam stil te liggen. De Duitse, Engelse en Franse artiesten en musici haastten zich naar hun vaderland en vele Nederlandse entertainers werden onder de wapenen geroepen. Het neutrale Nederland bleef militair gezien buiten schot, maar het wereldconflict ontwrichtte het dagelijkse leven. De mobilisatie zou vier jaar duren. Ons land werd overspoeld door een miljoen Belgische vluchtelingen en de door de strijdende partijen ingestelde zeeblokkade trof de Rotterdamse haven.
Belgische vluchtelingen komen aan in Rotterdam
WERKLOOSHEID EN SCHAARSTE
Nederland leed onder de toegenomen werkloosheid, voedsel- en energieschaarste. Maar door het verlangen de spanningen van de tijd te vergeten floreerde het amusementsleven. Tien procent van de totaal miljoen Belgische vluchtelingen verbleef gedurende de Eerste Wereldoorlog in Nederland. Evenals de gemobiliseerde Nederlandse soldaten zochten zij vertier in de cafés, danszalen en bioscopen. De Belgische vluchtelingen gaven meer elan aan het Nederlandse uitgaansleven en introduceerden de moderne dansen. Het dansen in het openbaar was in Nederland rond de vorige eeuwwisseling uit den boze. Protestante vrouwen die in het openbaar dansten met mannen begingen een doodzonde. De katholieken gingen wat soepeler om met dit verschijnsel.
The Timbertown Follies 28 oktober 1914
THE TIMBERTOWN FOLLIES
Op 2 augustus 1914 was het Duitse leger België binnen gevallen. Een kleine maand later trok het Belgische leger zich terug in de vestingstad Antwerpen. De Engelse regering vreesde dat de Duitsers de Belgische en Franse havensteden zouden veroveren. De manschappen van het Collingwood-, Benbow- en Hawkebataljon van de First Royal Naval Brigade, die onder rechtstreeks bevel stonden van Winston Churchill – de toenmalige minister van marine – werden na een korte training als infanteristen, ingezet bij de beveiliging van Antwerpen.
Aangezien de stad door de Duitse overmacht niet langer viel te verdedigen, besloten de Belgische en Britse troepen zich terug te trekken. Door communicatiestoornissen lukte het ‘Churchill’s little army’ niet op tijd op de afgesproken vertrekplaats te verschijnen. Omdat ook de terugweg door de oprukkende Duitsers was afgesneden, kregen de Engelse mariniers het bevel te vluchten naar het neutrale Nederland.

The Timbertown Follies
TIMBERTOWN IN GRONINGEN
Ruim 1500 mariniers werden op 11 oktober 1914 geïnterneerd in de Rabenhauptkazerne in Groningen. Op 16 januari 1915 werden zij overgeplaatst naar een nieuw barakkenkamp op het exercitieterrein van de kazerne. De Engelsen noemden hun onderkomen Timbertown (Plankenstad). Om de verveling te bestrijden werden voetbalwedstrijden georganiseerd, cursussen gegeven en was er ruime aandacht voor de podiumkunsten. De Timbertown Dramatic Society, de Opera Society en de Comedy Society gaven aanvankelijk voorstellingen voor eigen gelederen. Onder leiding van Fred Penley presenteerden de mariniers in maart 1915 in de Groningse Schouwburg een Music hall revue: The Timbertown Follies. De Follies brachten nieuw amusement in Nederland. Hun optredens waren een succes en er volgde een dozijn uitverkochte voorstellingen voor het Groningse publiek. De revue bestond uit vijfentwintig dansers en musici, de Timbertown Minstrels, xylofonisten, een banjokwartet en ‘negerdansers’, die o.a. de cakewalk dansten.
The Timbertown Follies
DE FOLLIES IN ROTTERDAM
De Follies trokken het land in. Op 21 november 1915 was hun eerste optreden in de Rotterdamse Groote Schouwburg. Daarna stonden zij op het podium van de Tivoli Schouwburg en het Gebouw voor Kunsten en Wetenschappen. Hun repertoire werd regelmatig ververst en tal van nieuwe songs werden uitgevoerd. Op het repertoire stonden enkele evergreens, die ook in het traditionele jazzrepertoire zijn beland: All a Board for Dixieland, Are You From Dixie?, At the Fox-trot Ball, That’s All, If You Where the Only Girl in the World, Sunshine of your Smile, Yaaka Hula Hickey Dula en Whising Rufus, een cakewalk compositie uit 1899 van Frederick Mills. Een aantal dagen na de wapenstilstand werden de militairen gerepatrieerd. Toch zouden The Timbertown Follies onder de naam Fred Penley’s Follies tot ver in de jaren twintig in Rotterdam optreden. De Timbertown Follies leverden een bijdrage aan de popularisering van Engelse en Amerikaanse songs met het moderne dansritme van de Ragtime, de Foxtrot en de step. Zij introduceerden de nieuwe hits uit de Verenigde Staten en Groot-Brittannië. Zij legden door hun voorstellingen een vruchtbare voedingsbodem voor de Anglo-Amerikaanse dans- en muziekcultuur en daarmee voor de jazz.
Mr. Masseltof in het gebouw voor K&W mei 1916
MR. MASSELTOF
Het orkest van de excentrieke dirigent Mr. Masseltof (ook wel Mazzeltof of Masseltop) trad tijdens de Eerste Wereldoorlog regelmatig op in Rotterdam. Mr. Masseltof was het pseudoniem van – alhoewel vaak aangekondigd als Chicagoan – de Duits-Amerikaanse acrobaat Frank Wagner. Hij ging voor de aardigheid in een Berlijns variététheater het orkest dirigeren en parodieerde de muziek met gekke sprongen en goedkope grappen. Zijn act sloeg aan bij het publiek. Frank Wagner kreeg een muzikale spoedcursus en hij trad voortaan op als de ‘komische kapelmeester’. Zijn orkest bestond uit zeventien man waaronder veel buitenlandse musici, die gedurende de Eerste Wereldoorlog een veilig onderdak in Nederland hadden gevonden. Op het repertoire van Mr. Mazzeltof stonden klassieke stukken, werken van John Philip Sousa en prille jazznummers als Dixie, Ragtime Violin, Dream of Ragtime en Everybody’s Doing Nothing. De Groningse componist Jacques Grit (1885 – 1978) schreef voor de band van Frank Wagner de Masseltop Rag, een van de oudst bekende door een Nederlander gecomponeerde rag waarvan een plaatopname bestaat. Hugo de Groot, een Rotterdamse violist, maakte deel uit van het ensemble. In de beschrijving van zijn ervaringen met dit orkest liet hij doorschemeren dat vechtpartijen onder het publiek herhaaldelijk voorkwamen. Wanneer dit het geval was speelde het orkest bij iedere knokpartij om de aandacht van het publiek af te leiden een mars, Zigeunerlager van Max Oscheit. De potpourri van muziek, theater en kwajongensachtige, studentikoze lol noemde het vakblad van de op 21 december 1919 opgerichte Toonkunstenaarsbond ‘muzikale pornografie’.
Mazzeltof programmaboekje
JAZZ VOOR HET EERST IN ROTTERDAM
Delpher is een publiekelijk toegankelijke Nederlandse website beheerd door de Koninklijke Bibliotheek. Het gigantische digitale archief bevat ruim 130 miljoen gedigitaliseerde krantenpagina’s uit het tijdvak 1618 – 1995, duizenden oude tijdschriften en boeken. De zoekhulp resulteerde in de vondst van de eerste aankondiging van jazz in Nederland.
‘Voor het eerst in Nederland!! Jazz??!!’ Advertentie Rotterdamsch Dagblad en de Nieuwe Rotterdamsche Courant 5 mei 1919
JAZZ ALS DANS OF ALS MUZIEK
In de week van 5 mei 1919 dansten Maddy en Willy Encla de Jazz met het orkest van John Streletskie in het Casino Variété aan de Coolsingel. Het danspaar maakte deel uit van het cabaret van Jean Louis Pisuisse en het revueoperettegezelschap van Nap de la Mar. De Encla’s werkten ook regelmatig als entr’acte in de shows van de grotere theaters in Nederland. De advertentie, die het Rotterdamsch Dagblad één dag later opnieuw plaatste, maakte niet expliciet duidelijk of het Casino Variété de jazz als dans en/of als muziek presenteerde. Het Gebouw voor Kunsten en Wetenschappen aan de Schiedamschesingel plaatste in de NRC van 30 augustus 1919 een advertentie waarin de jazz nadrukkelijk voor het eerst in Rotterdam, en waarschijnlijk ook in Nederland, als muziek werd aangekondigd:
‘The Crastonions. Musical Dancing & Singing. Including The Jazz Music.’
K&W 30 augustus 1919
Een kleine regel in een vol variétéprogramma met de muziekkapel van Jeanne Guldemond als the top of the bill. In de eerste weken van september 1919 presenteerden The Crastonions zich aan het Rotterdamse publiek. Het ensemble trad een maand later op in het Amsterdamse Flora Theater. Het is voor de hand liggend te veronderstellen dat The Crastonions geen grote invloed hadden op de ontwikkeling van de jazzmuziek, want zowel in de literatuur als op het internet is over deze groep niet veel meer te vinden dan de bovenvermelde aankondigingen.
LESSEN IN JAZZ
In Rotterdam boden Maison Komen in de Aert van Nesstraat en J.F.H. van Beek in hotel Allard aan de Kruiskade in september 1919 lessen in Jazz, die voor het ‘gewone’ publiek onbetaalbaar waren. De danscursus kostte vijfentwintig gulden. Alleen de welgestelde Rotterdammers konden zich de dure grammofoonplaten en kostbare jazzcursussen veroorloven. De grote massa had bovendien moeite met de excentrieke Afrikaanse ritmes en de niet- westerse toonladders. Hans Martin, journalist van dagblad Het Vaderland schreef in 1919 na zijn kennismaking met jazz:
‘Is jazz muziek? Nee, het is een opwindend, krankzinnig makend geluid, dat langzaam in je vreet en je tot den rand van den waanzin brengt’.
Eerder schreef Jazzradar over de verkeerde interpretatie van het begrip hotjazz en over de heersende opvatting dat er tijdens de Tweede Wereldoorlog geen jazz te beluisteren viel, terwijl het concertaanbod tijdens de bezetting op een historisch hoogtepunt stond. Velen beweren dat tijdens de crisis van de jaren 30 het uitgaansleven volkomen instortte. Dat is niet helemaal waar. Te lezen in deel 4 van ’t Is anders.
BRONNEN
Jazz in Rotterdam, de geschiedenis van een grotestadscultuur (2015)
Delpher
Wikipedia
Website historiek.net
Website wereldoorlog1418
En vermeld in de tekst

Hans Zirkzee
Hans Zirkzee
‘mister’ jazz in Rotterdam,
muziekdocent,
saxofonist,
concertorganisator,
schrijver, jazz-historicus,
auteur van Jazz in Rotterdam
(de geschiedenis van een grotestadscultuur),
winnaar Dutilh-Prijs 2016
OVER R†JAM
Stichting Rotterdam Jazz Artists Memorial






