Werkgelegenheid

Wat hebben de nieuwe jazzfestivals zoals bijvoorbeeld Transition, Mondriaan Jazzfestival, So what’s next gemeen?
Er spelen nauwelijks meer Nederlandse groepen. Omgeven met mooie termen als vernieuwend, progressief, genre overstijgend, nieuw publiek aan zich bindend presenteert zich daar de jazz en beyond muziek van het komende millennium. Je kan daar luisteren naar ogenschijnlijke grensverleggers en boegbeelden van de nieuwe stromingen. Ze komen het ene jaar uit Scandinavië en het andere jaar zo maar opeens uit Engeland. Maar ze komen niet uit Nederland. Daar vind je dat soort nieuwe stromingen niet of nauwelijks.

Prachtig up to date gepresenteerd zijn die nieuwe helden daar. En elk jaar wel weer nieuwe. Het is een onophoudelijke stroom van vernieuwing, anders zijn, hipper, jonger, grootser en nog beter, maar ze komen niet uit Nederland. Daar heb je dat niet. Nieuwe generaties die hun eigen draai geven aan soul, pop, R&B, moderne akoestische jazz, niet-westerse muziek en geïmproviseerde muziek. Je kan het zo gek niet opnoemen of de nieuwe grote ontdekkingen implanteren het allemaal in hun muziek. Maar daarvoor moet je niet bij de Nederlandse jazzmusicus zijn. Wel nee, ben je gek, die hebben dat niet.

Wat blijft er nou eigenlijk over als werkterrein voor de Nederlandse jazzmusicus?
De andere festivals misschien? Sinds het moment dat met algemene stemmen is aangenomen dat soul, funk, pop en singer songwriting muziek is wat allemaal voor jazzmuziek kan doorgaan is het gemiddelde jazzfestival ook niet de plek waar je, als jazzmusicus, een long life career op kan bouwen.

Wat nu te doen? Op naar het clubcircuit dan maar? Helaas, sinds de jaren 90 is het serieuze jazzclubcircuit zo geslonken dat je het bijna met een hand zou kunnen stellen als je de mogelijkheden bij elkaar optelt. Bovendien speelt, in die paar clubs, de concurrentie met de beroemde buitenlandse artiest ook nog mee. Die hebben namelijk ook steeds minder te spelen vanwege bijvoorbeeld de verbreding van de muziek met al die bovengenoemde stijlen en genres. Vroeger waren die waarschijnlijk veel duurder dan nu en speelden zij minder in het Nederlandse clubs en circuit. Nu zoeken zij het vertier ook een treetje lager in de voedselketen. En de clubprogrammeur doet zijn voordeel ermee. Kan die toch nog laten zien dat het podium oh zo relevant is naar de geldschieters van de overheid. Mocht je in die paar clubs overigens toch met succes hebben opgetreden dan rest je niets anders dan op zijn minst weer jaren te wachten voordat je weer eens aan de beurt bent.

Hoe kom je dan aan de bak ‘so to speak’. Dat is de grote hamvraag. Het is wel fijn dat de beleidsmakers zich zo inzetten voor bijvoorbeeld ‘fair practise’. Je dient behoorlijk betaald te worden voor je werkzaamheden en daar ben ik het roerend mee eens. Jammer is alleen dat je die werkzaamheden nooit en te nimmer zal krijgen in het huidige klimaat.

Ben van den Dungen