Twee dagen trilde Rotterdam op zijn fundamenten
BassFest 2025
De vijfde editie van het Nederlandse basspektakel liet dit jaar opnieuw de vloerplanken resoneren. Voorheen bekend als het Dutch Double Bass Festival—de eerste vond ooit plaats in Den Haag—droeg het festival in 2025 voor het eerst de nieuwe, kernachtige naam BassFest. Korter, krachtiger en volledig in lijn met de onveranderde missie: de contrabas, de basgitaar en hun vroegste voorouders in al hun glorie vieren.
MISSIE
Twee dagen lang verkende BassFest de uiterste grenzen van het muzikale spectrum. Klassiek ontmoette improvisatie, oude muziek vloeide samen met funk, pop en soul, terwijl jazz, hiphop en Afrikaanse tradities elkaar moeiteloos in de armen sloten. Naast concerten bood het festival filmvertoningen, gesprekken met (inter)nationale bassisten en de bruisende Ateliers in Residence—strategisch gepositioneerd in de centrale hal, waar iedere bezoeker meteen door een warm, romig basgezoem wordt ontvangen. Daar, tussen glanzende instrumenten en verleidelijke strijkstokken, schuifelen muzikanten en liefhebbers rond als kinderen in een snoepwinkel, op zoek naar dat ene perfecte geluid.
DRIE PODIA
Op drie podia kwamen zowel jonge conservatoriumtalenten uit Amsterdam, Den Haag en Rotterdam als gevestigde grootheden voorbij. Van intieme soloconcerten in het 1A First Alternative Stage—waar tachtig ademloze luisteraars geen noot durfden te missen—tot het kolkende geluid in de Grote Zaal, waar zeshonderd bezoekers de lage frequenties niet alleen hoorden, maar lijfelijk voelden. En dan was er nog het Sena Stage, de Kleine Zaal met 250 zitplaatsen, waar een stoet verrassende baspareltjes het publiek in vervoering bracht.
GROTE NAMEN, GROTE VERHALEN
Het grote festivalpodium van BassFest is op beide dagen het domein van drie publieksmagneten. BassFest wil je graag het onbekende in duwen, maar dat lukt slechts ten dele: een flink deel van het publiek komt heel gericht af op één van deze zwaargewichten. Toch wordt wie blijft, rijk beloond.
De Ivoriaanse bassensensatie Manou Gallo opent met een orkaan van energie. Haar powerband stuwt haar stevige, pulserende baslijnen vooruit, terwijl Gallo zelf ook met straffe zang en stralende présence de toon zet. Het is een bruisende blend van jazzrock en Afrikaanse ritmes, waarin ze bovendien een warm eerbetoon verweeft aan haar vroegere mentor, de Kameroense legende Manu Dibango—natuurlijk met de onweerstaanbare groove van Soul Makossa.
KLEURRIJKE MUZIKALE TRADITIES
Het tweede concert draait om de Marokkaanse meester van de guembri, Mehdi Nassouli. Hij tilt de eeuwenoude, driesnarige basluit op als een levend erfstuk. “Geen vegetarisch instrument,” grapt hij, terwijl hij uitlegt hoe de klankkast van kamelenleer en de snaren van geitendarm worden gemaakt. Samen met het Marmoucha Orchestra, een kleurrijk collectief dat de muzikale tradities van Zuidwest-Azië, Noord-Afrika en de Middellandse Zee met elkaar vervlecht, bouwt Nassouli een brug tussen Oost en West. Het ensemble schakelt soepel van meditatieve trance naar gedreven, ritmische explosies—een betoverende set waarin tien musici als één ademhalen.
ECLECTISCHE SMELTKROES
Dan is het de beurt aan de 29-jarige fenomeenbassiste Mohini Dey. Geboren in Mumbai, tegenwoordig thuis in Los Angeles, en nu—na een sprint vanaf Schiphol—precies op tijd in Rotterdam. Ze stormt het podium op, fris omgekleed maar nog vol reisadrenaline. Haar muziek is een eclecische smeltkroes: rock, jazz, R&B, funk, plus de complexe ritmiek van Zuid-Indiase tradities en vocale percussie. Met haar band—toetsen, altsax, drums—zet ze een indrukwekkende, vurige show neer. Virtuoos, dynamisch, intens. Maar soms ook letterlijk té intens: het volume schiet geregeld over de grens van prettig. Een orkaan waar je je niet aan kunt onttrekken, maar die je af en toe graag een tikje zachter had gezet.
DAVE HOLLAND TRIO ONTWAAKT DE ZONDAG
De zondag in de Grote Zaal begon niet simpelweg met een concert, maar met een meesterlijke jazzstorm: een hoogtepunt dat onmiddellijk de toon zette voor de rest van de dag. Het iconische trio rond de legendarische bassist Dave Holland—inmiddels 79, maar nog altijd met de uitstraling van een muzikale wegwijzer—nam het podium in bezit. Holland straalde zichtbaar bij zijn terugkeer, vier jaar nadat hij hier met gitarist John Scofield wederzijds repertoire verkende.
Ditmaal stond Holland geflankeerd door drummer Nasheet Waits (54) en altsaxofonist Jaleel Shaw (47), een formatie die vanaf de eerste noten van Triple Dance en Passing Time liet horen hoe vanzelfsprekend hun onderlinge muzikale taal is. Holland en Waits vormden een soepele, trefzekere ruggengraat waarop Shaw zijn lijnen vrij kon laten stromen. Shaw speelde alsof hij op een koord balanceerde tussen fluweelzachte elegantie en rauw, ongepolijst eruptief spel. Elke frase leek de uitkomst van een zorgvuldige innerlijke afweging, maar klonk tegelijk spontaan, alsof de melodie zich in real time voor zijn ogen ontvouwde. Het trio nam gul de tijd; niets werd gehaast, alles kreeg ruimte om te ademen en tot volle bloei te komen.
Voor een tot de laatste stoel gevulde zaal sloten ze af met een eigen klassieker Jumpin’ In. Een knipoog naar het verleden, een bevestiging van hun gezamenlijke kracht in het heden—en een afsluiter die het publiek nog lang in een zachte staat van verwondering achterliet.
KLEINE ZAAL, GROTE WONDEREN
De intieme meesterwerken van het Sena Stage. De Kleine Zaal, het hart van het Sena Stage, blijkt beide avonden een goudmijn aan verfijnde momenten. Weg van het bombast van het grote podium wordt hier de muziek teruggebracht tot menselijke schaal: zes concerten waarin subtiliteit, vakmanschap en persoonlijkheid de hoofdrol spelen.
DE ZATERDAG
Van fluisterende vrijheid tot adembenemende precisie.
De 74-jarige Franse improvisatie-icoon Joëlle Léandre opent met een masterclass instant composing. Ze lijkt minder te spelen op haar contrabas dan ermee te spreken. Elk stuk start met een korte stilte—een rituele inademing—waarna een eerste aanraking de kiem legt voor nieuwe muziek. Wat volgt is compromisloos en puur: haar klanken groeien, stoten, fluisteren, schuren. Ze klopt op haar instrument, schopt ertegen, streelt het, en telkens onthult de bas een nieuwe kleur. Léandre schept werelden terwijl ze ze tegelijk bevraagt.
Daarna betreedt de 22-jarige rijzende ster Sasha Witteveen het podium. Waar Léandre de chaos omarmt, kiest Witteveen voor ronkende beheersing. In muziek van hedendaagse componisten zoals Dimitri Smirnov en Xavier Foley vliegen haar vingers als snelle spinnen over de snaren. Eerst met pianist Jorian van Nee, later in een spannend duodialoog met de in Colombia geboren contrabassist José David Ospina Gaviria. Het resultaat: een concert dat je adem even stilzet—technisch briljant, muzikaal volwassen, verrassend rijp voor haar leeftijd.
De avond sluit met het trio van James Oesi, dat de contrabas in een andere dimensie plaatst. Met de warme barokklank van Mike Fentross’ theorbe en de transparante lijnen van Mark Haanstra’s vijf-snarige basgitaar ontstaat een klankwereld die soepel laveert van Bach, Händel en Vivaldi naar de meditatieve lyriek van Abdullah Ibrahim. Oesi vertelt bevlogen over zijn muziek en over zijn kennismaking met Abdullah Ibrahim waar we deelgenoot van worden. Oesi neemt ons muzikaal mee naar drie verschillende snarenfamilies; het is één uitnodigende samensmelting waarin de tijd bevriest.
DE ZONDAG
Experiment, virtuositeit en een zinderend slot.
Op zondag toont bassist Frans van der Hoeven zich een muzikale uitvinder. Met zijn contrabas én een speciaal gebouwde bas die liever géén bas wil zijn, duikt hij in stukken zoals Hasselblad, een subtiele knipoog naar Jon Hassell. Hij daagt zichzelf en het publiek uit met loopstations en elektronica, zonder angst voor mislukking—eerder met nieuwsgierigheid naar wat mogelijk is. En dan verschijnt opnieuw Sasha Witteveen aan zijn zijde, alsof de cirkel van het weekend heel even sluit.
De Amerikaanse bassist en componist Xavier Foley, voor het eerst te horen in Nederland, levert daarna een optreden dat je niet zomaar vergeet. Zijn spel is virtuoos maar nooit leeg; zijn toon is glashelder; zijn lichaam werkt hoorbaar mee. Hij begint met een van Bachs cellosuites, eerst een pauze van stilte om zijn innerlijke focus te vinden, dan een uitbarsting van controle en expressie. Je hoort hem ademen, voelt de fysieke inspanning, ziet de muziek bijna door hem heen stromen. Zijn eigen etudes—met nummers én namen zoals Etude No. 10: The Dance, Etude No. 11: The Singer en Etude No. 12: Reconstruction—zitten vol melodieën die tegelijk vertrouwd klinken en ongrijpbaar blijven.
Foley is bijzonder. Punt.
De afsluiting is in handen van het Tijs Klaassen Quintet. Klaassen omringt zich met sterke stemmen: saxofonisten Matthias Van den Brande en Mo van der Does, pianist Floris Kappeyne en drummer Wouter Kühne. Samen brengen ze werk van de albums Adhocism en Nostalgia—fris, gelaagd, stevig in de jazztraditie maar met een eigentijdse flair. Het quintet sluit de avond, én het Sena Stage-weekend, af met een elegante vastberadenheid die onderstreept hoe rijk het festival in de kleine zaal kan zijn.
In de Grote Zaal sloot Vincen García met strakke grooves en veel decibellen BassFest af.
2027
Artistiek leider en contrabassist James Oesi blikte tevreden terug.
“Met een uitverkochte zondag en een bijna uitverkochte zaterdag was BassFest een knallend festival. Twee dagen vol contrabas en basgitaar door alle stijlen heen. Met meer dan 20 concerten, 8 Talking Bass Q&A’s, onze Ateliers in Residence, de basbios en veel meer! Tot in 2027!”
Laat maar komen, dat vervolg—de bas heeft ons nog lang niet losgelaten.
BASSFEST
Theater Zuidplein
Rotterdam (NL)
8 en 9 november 2025
Tekst en fotografie: Ella & Eddy Westveer














