Your Trusted 24 Hours Brook Service Provider !

StarkLinnemann houdt de zaag scherp

Paul Stark & Jonas Linnemann (foto Jacquelien Wielaard)
Interview Paul Stark en Jonas Linnemann 14 juli 2021, Tolhuistuin, Amsterdam door Robin Arends

Op een frisse, regenachtige ochtend medio juli tref ik op het verlaten terras van de Tolhuistuin in Amsterdam Noord een jongeman. Dat moet Jonas Linnemann zijn. Hij loopt naar me toe en geeft me een hand.  Het duo Rutte/De Jonge  heeft in verband met de explosieve toename van het  aantal  covid-19- besmettingen nieuwe maatregelen afgekondigd, die onvermijdelijk ook van invloed zijn op de kansen en mogelijkheden van musici om hun muziek live ten gehore te brengen. Even later verschijnt Paul Stark. Hij heeft zijn auto verderop geparkeerd. De meter loopt. We hebben anderhalf  uur.

Paul Stark (PS): “Ik hoop na corona echt weer veel te kunnen spelen. De afgelopen weken was ik redelijk positief over het verloop van corona. Daarom ben ik nu behoorlijk teleurgesteld over het feit dat het weer de verkeerde kant uit gaat. Ik hoop dat de afname uiteindelijk wel doorzet en we weer het podium op kunnen. Maar goed, laten we dit interview maar bij het heden beginnen.”

Prima, laten we dat doen. Waar zijn jullie nu mee bezig?

PS: “Ik heb contact met Federico Garcia, dat is een Mexicaanse radiomaker en journalist. Hij noemt zichzelf jazzmediator. Hij probeert ons nu binnen te loodsen bij Club Porgy & Bess in Wenen. Dat is natuurlijk bijzonder, want Wenen is de stad van Ludwig von Beethoven. Omdat wij de cross- over tussen jazz en klassiek maken zijn we steeds meer op zoek naar dubbelconcert- concepten. Deze bestaan uit het klassieke deel en vervolgens onze bewerking.”

Jonas Linnemann (JL): “Ja, dat je als luisteraar het verleden samen met de hedendaagse uitvoering hoort, zodat je aan het einde van het concert naar huis gaat met de vraag: wat was nu de bewerking en wat was nu het origineel?”

En dan maakt het niet uit wat het is? Een cellosonate of een symfonie van Beethoven. Dat laatste lijkt me wat lastig op de piano. Neem je dan een transcriptie van Franz Liszt bijvoorbeeld?

PS: “ja inderdaad!”

JL: “We zouden spelen op het Franz Liszt-concours vorig jaar. Is helaas ook niet doorgegaan. In het kader daarvan, kwam Paul in gesprek met de programmeur. Hij vertelde hem dat Liszt veel transcripties had gemaakt van werk van Beethoven. Paul wilde wel een hertransciptie maken van de transcriptie van Beethoven door Liszt. Een drietrapsarrangement dus.”

Ok, dan heb je dat uiteindelijk voor elkaar gekregen en wat doe je dan?

PS: ”We hebben het allemaal opgenomen in de Bauer- studio’s. Een geweldige studio met een top- engineer. Daar hebben we inmiddels zeven albums opgenomen. We hadden geen contractuele verplichtingen. Dat scheelt als je je eigen label hebt. Een paar weken geleden mochten we ook zelf concerten organiseren en dat hebben we ook voor live-publiek kunnen uitproberen.”

JL: “Het mooie is met (saxofonist/ klarinettist, JR) Iman Spaargaren erbij, dat je dan als trio speelt. Die troef kun je na de pauze inzetten.”

Sinds wanneer is Iman aangehaakt bij jullie?

PS: “Sinds 2016. We hebben Pictures at an Exihibition van Mussorgsky uitgevoerd in Sint Petersburg in 2018. Een topjaar voor onze band. We hadden toen in een maand twintig concerten in Berlijn, de Baltische staten, Rusland en in het Concertgebouw.”

Hoe is het voor jullie om klassieke muziek te arrangeren naar jazzmuziek? Voor de puristen is dat een soort vloeken in de kerk toch?

PS: “De meeste jazz-luisteraars luisteren heel onbevangen. Klassieke luisteraars luisteren heel anders, die gaan vergelijken.”

JL: “Als ze het vaker horen willen ze het vaak ook wel begrijpen.”

PS: “Een onderlegd  klassiek luisteraar luistert naar een sonate, een sonatevorm, een doorwerking, maar nu is het ineens heel anders. De doorwerking is er wel, maar nu herkennen ze deze niet meer, want die vorm is veel langer geworden. Ze zijn letterlijk de weg kwijt.”

Wat voor publiek hebben jullie?

PS: “Ik denk dat we vooral muziekliefhebbers hebben. Het gaat om de muziek die ik maak en niet om de compositie die ik speel.”

JL: “Ook in de klassieke muziek merk je dat musici nieuwe stijlen gaan incorporeren. Componisten baseerden zich vroeger al op dingen uit het verleden. Chopin studeerde ook Bach. Muzikale geschiedenis neem je mee. Wij spelen muziek waar we ons happy bij voelen en waar we bij kunnen groeien.”

Hoe gaat dat samen met Iman? Hij heeft zich vanuit de jazz ontwikkeld.

JL: “Iman kan zich uitzonderlijk goed inleven in deze muziek.”

PS: “Ik ken weinig mensen die zo breed ontwikkeld zijn. Hij speelt klarinet/ basklarinet/ tenorsax. Dat was bij het repertoire van Mussorgsky erg fijn!.”

Als duo/trio vaar je een andere koers. Kom je nog met eigen materiaal?

PS: “Nee, het komt niet naar me toe. Ik blijf maar die transcripties maken. Als dat mijn weg is, is dat mijn weg. Ik kan mijn eigen stukken gaan schrijven, maar het is nog steeds niet gebeurd.”

Je hebt er afgelopen anderhalf jaar wel alle tijd voor gehad.

PS: “Klopt, maar het komt er niet van. Als je aan zo’n transcriptie begint, dan gooi je jezelf weer in het diepe. Ik ben nu van plan om iets met moderne componisten te doen, zoals Stravinsky en Shostakovich.”

Hoe bepaal je of iets uitvoerbaar is?

PS: “Lastig. Vanaf het moment dat ik de Liszt-sonate wilde bewerken, wilde ik iets doen wat eigenlijk onmogelijk is. Maar ik heb het gedaan en ik blijf de uitdaging zoeken bij mezelf. Hetzelfde gebeurde met de Eroica-symfonie.

Ik moet het wel kunnen spelen. Als het niet speelbaar is, dan zal het nooit mooie muziek worden, want dan wordt het gefreak. Ik speelde de Liszt-sonate in de originele vorm en deze sonate staat bekend als de moeilijkste stukken ooit. Sommige dingen zijn fysiek niet mogelijk en dan houdt het op. Dan moet je het bewerken. Een mooie uitspraak van Bach is: “Es muss spielbar bleiben!”

JL: “Ach, je kunt alles achter elkaar programmeren en dan is alles mogelijk, maar dan? “

Dat zit er bij jullie niet in.

JL: “Soms wat toegevoegde percussiedingen.”

PS: “Zodat het levendig blijft.”

Hoe verloopt het in de studio? Speel jij, Paul, maandag en jij, Jonas, dinsdag?

JL: “Nee, we zitten altijd samen en doen dan een paar takes. Er is dus weinig aan ge- edit. We spelen alles zoveel mogelijk uit het hoofd en we willen niet nadenken over arrangement en muziek. Het moet op een gegeven moment in je lijf zitten zodat je het kunt spelen.”

PS: “De eerste keer dat we in de Bauerstudio kwamen toen zei de opnametechnicus, Phillip, vrij sceptisch: “Klassike musik? Muss mal sehen.” Toen kwamen we met de ballade van Chopin. Phillip is de geluidstechnicus waar we vanaf het begin mee werken. Hij is ongelooflijk goed. Na onze eerste opname had hij veel respect voor ons. We hebben daarna nog andere stukken opgenomen en die zijn uiteindelijk niet op de plaat gekomen omdat de piano ontstemd raakte vanwege de extreme warmte. Dat hebben we nog nooit meegemaakt. Die plaat is in vijf uur opgenomen. En sindsdien nemen we elke keer een cd op binnen een dag. Dat komt ook omdat we de stukken zo goed kennen”

JL: “We repeteren wel meer dan de gemiddelde jazzformatie. Voor mij is dit de manier. Het lukt mij anders niet om dit niveau te halen.”

PS: “Het onmogelijke mogelijk maken. Dat is toch wel mijn drijfveer.”

JL: “En zo, zodat het toch natuurlijk klinkt! Het moet niet zo zijn dat je merkt dat er allerlei maatsoorten voorbij vliegen.”

Het moet niet te gestudeerd klinken?

PS: “Het is hele complexe muziek, maar zo zou je het niet moeten horen. Jonas is een van de weinige mensen die conga’s en drums tegelijk kan spelen.”

JL: “Ik ben op jonge leeftijd in Ghana geweest en heb veel percussie gehoord. Ik ben ook vaak in Zuid-Sudan geweest en door het live te spelen. Jack DeJohnette valt er vaak op terug en Milton Banana, een fantastische figuur en hij is erg belangrijk in de ontwikkeling van de Bossanova op drumstel. Men speelde uitsluitend op percussie-instrumenten en hij ging drums spelen. Hij is enorm bekend bij Brazilianen, zoals Hermeto Pascoal en Airto Moreira. Daar krijg ik inspiratie van.”

PS: “Ik krijg inspiratie van Chopin en Beethoven. Ik ga biografieën lezen en raak geïnspireerd door deze mensen.  Ik heb musicologie gestudeerd en heb vanuit die studie veel gelezen over componisten. Ik heb onderzoek gedaan naar Renaissancemuziek en vocale muziek, het Gregoriaans notenschrift. Het was een heel ander notenschrift dan we nu kennen. Gregoriaans is eenstemmig  en als het samen gaat klinken moet je weten hoe lang een bepaalde noot duurt. Daarom hadden ze later het mensuraal notenschrift nodig. Een maat hadden ze nog niet, maar wel een mensuur. Daar komt mijn manie om boeken te lezen uit voort. Ik heb veel gelezen over Liszt en Chopin. Maar ook over jazzmuzikanten zoals Coltrane en Dizzy Gillespie”

JL: “De biografie van Miles en Notes and Tones van Art Taylor. De persoon achter de muziek blijft interessant en de tijdgeest.”

PS: “Alles staat met elkaar in verband, dus ook de muziek. Waarom schreef Chopin deze bepaalde ballade? Hij heeft hem geschreven in Stuttgart of Wenen en was op weg naar Parijs. Hij kwam uit Warschau, want de Russen waren binnengevallen in Polen. Dus het staat in verband met een angst voor de oorlog en dat hoor je aan de muziek. In onze bewerking wordt dat nog eens uitvergroot. Als je dat weet ga je toch anders naar zo’n stuk kijken. Muziek is een interpretatie en deze kan meer verdieping krijgen zodra je weet wat er op dat moment met die persoon gebeurde, of hoe zijn leven was. We weten allemaal dat Chopin een enorme heimwee had naar Polen en in zijn muziek herken je de heimwee. Er zit smart in de muziek..”

Laten we terug gaan naar het ontstaan van Stark en Linnemann. Hoe zijn jullie bij elkaar gekomen?

JL: “In Rotterdam bij de jamsessies in Dizzy. We hadden gelijk een klik. Ik doe ook nog veel achtergrondmuziek en ik deed een gig en vervolgens kwam Paul langs en zei: “Je speelt te gek man, kun je toevallig aanstaande vrijdag?.“

En dat gebeurde. Wat speelden jullie toen?

PS: “We speelden standards. En dat klonk goed.”

JL: “En we deden vervolgens een serie in Diekhuus in Middelharnis in Zuid-Holland (Goeree Overflakkee). Daar speelde ik al heel lang en daar heb ik uiteindelijk een serie opgezet. We hadden maandelijks leuke gasten zoals Deborah Carter, Denise Jannah en Anton Goudsmit.”

Lijkt me dat jullie toch ook behoorlijk veel improviseerden.

PS: “Klopt, en daarna zijn we toch een andere weg gegaan. Op een gegeven moment maakte het ons niet meer zoveel uit of we blues speelden of whatever, maar…”

Wanneer kwam het moment dat jullie die andere richting uit gingen?

PS: “We zijn bij elkaar gekomen in 2011. Ik had een heel lang proces met de Liszt-sonate doorgemaakt. Het was de allereerste keer dat ik zo’n lang stuk bewerkt had en ik vertelde Jonas dat ik in dubio was. Je haalt een negentiende-eeuws werk naar de huidige tijd en dat is best wel bijzonder.”

JL: “Met Chopin merkten we dat het een niche was en het werkte goed voor de band en het werkte ook onderscheidend.”

Wat ligt er nog op de plank aankomende tijd?

PS: “We hebben een Liszt- album op de plank liggen, een trio-album met contrabassist Maciej Domaradski”.

JL: “Hij speelt alles zo weg. Hij kan goed lezen en is een fantastische bassist. We vragen nogal veel van een bassist, onder andere strijken. Hij moet uitstekend klassiek, jazz en latin kunnen spelen.”

PS: “We hebben een hoop bassisten gecheckt, maar er zijn dan uiteindelijk toch heel veel die afvallen omdat ze niet kunnen spelen zoals wij willen. Maciej, ik ken hem al heel lang, is dan toch de bassist waar we weer bij terug komen.”

JL: “ We hebben nu Liebestraum en Hungarian Rhapsody en Paul heeft een stuk gekozen uit de cyclus Première Année: Suisse: Vallée d’Obermann , geïnspireerd door een roman van de Franse romanschrijver Étienne Pivert de Senancour. Liszt was erg belezen en hij hield ook erg van beeldende kunst en hij heeft zijn roman gebaseerd op dat stuk. Je hoort de rust.“

PS: “En we hebben nog een Ave Maria op de plaat gezet. We gaan daarnaast volgend jaar sowieso de Eroica Symfonie van Beethoven nog opnemen. Dat is een kwintet- opname met -hoogstwaarschijnlijk- trombonist Vincent Veneman
Het wordt dus een kwintet-album met sax, klarinet en basklarinet om de simpele reden dat we enkele stemmen willen verklanken, de trombone, percussie. Een symfonie is rijk gekleurd. Nu is het piano, sax, bas ,drums en trombone. Liefst had ik nog een grotere band gehad, maar dan moeten we een beroep doen op subsidie.”

Een kwintet is ook prima op dit moment.

PS: “Je moet altijd iets te dromen hebben. Een kwintet hebben we nog niet eerder gedaan. Wel heb ik een eigen sonate geschreven voor kwintet, maar deze hebben we eigenlijk nooit uitgevoerd.”

Een dag telt maar 24 uur. En je geeft ook nog les en je geeft klassieke recitals.

PS: “Afgelopen tijd wel. Daarnaast heb ik les van een Russische meesterpianist, Misha Fomin, en hij organiseert kleine uitvoeringen waarop leerlingen van hem kunnen spelen. Ik heb op deze manier nu twee keer de gelegenheid gehad om een Liszt-sonate uit te voeren, een keer als live- stream en een keer in de aanwezigheid van een aantal mensen. Een te gekke ervaring om klassieke muziek uit te kunnen voeren.”

En jij, Jonas?

JL: “Ik heb altijd les gegeven in Leiderdorp aan de muziekschool, een dag per week. Vanaf 2012 heb ik wel de keuze gemaakt om er niet teveel dingen bij te doen. Ik wil niet voor tien bands bezig zijn. Ik doe veel achtergrondmuziek. Daarnaast ben ik ook met eigen stukjes bezig. Melodietjes met een groove.”

PS: “Het is goed om de zaag scherp te houden. Je hoeft niet overal iets mee te doen. Ik speel heel veel klassiek en er zijn ook heel veel stukken waar ik nooit iets mee doe, maar ik vind het gewoon fijn om te spelen. Van de tien stukken zit er dan eentje bij die ik wil bewerken. Je moet bezig blijven.”

Tekst: Robin Arends
Fotografie: Jacquelien Wielaard